in den voormiddag van den lien juni stootte men op 400 pas van Pedang op een, zooals later bleek, door 150 man bezede bentenCT, die door luitenant Rothe kon worden beslopen, voordat de schildwacht alarm sloeg. De bestorming kostte ons 7 gewonden. De doesoen Pedang werd verbrand en de versterking geslecht. Inmiddels (1836) was het op Java gebleven gedeelte van het Bataljon verplaatst naar Kedoeng Kebo (Poerworedjo), waai het tot 1856 bleef. In dat jaar verhuisde het Bataljon naar Willem I. Den 23en Maart 1865 werd een compagnie gedetacheerd te Sin- tang ter aanvulling van het garnizoen aldaar, dat zich zeer moeilijk tegen de opstandelingen kon handhaven. Deze compagnie bleef daar tot 6 Maart 1868. Van 2 September 1866 tot 15 November 1868 werd een com pagnie Afrikanen gedetacheerd in de Pasoemahlanden. Zij ont scheepte te Palembang en werd daar met andere afdeelingen tot een colonne gevormd onder commando van kapitein Pordon. Bij de bestorming van een versterking aan den land van het teirein der Enim sneuvelde de Afr. fus. Fikkei. Werden, zooals we hiervoren gezien hebben, tot nu toe slechts gedeelten van het bataljon op excursie gezonden. Thans komen de periodes, dat het geheele bataljon geroepen wordt om roem volle daden te verrichten. Allereerst de deelname aan de 2e Atjeh expeditie. Tot dit doel werd het bataljon gesplitst in een R. H. en L. H. bataljon, elk onder een eigen korpscommandant en totaalbestaande uit 8 com pagnieën. De Eur. compagnien telden toenmaals 14 man kader enÖ156 manschappen, terwijl de Afr. compagnieën buiten de offi cieren uit 12 man Eur., 10 man Inl. kader en 126 manschappen bestonden. Het vaandel bleef bij het E. H. bat. Vermelding verdient de aanwezigheid van 2 compagnieën mari niers bij het L. H. bataljon. Deze waren door het Opperbestuur bestemd om geheel bij het leger te worden ingelijfd. Aanvankelijk te Padang in reserve gehouden, zien we het bat. al heel spoedig (20 Januari 1874) ter reede van Oleh-Leh ver schijnen. Het R. H. onder commando van Luit. Kol. K. v. d. Heyden, het L. H. onder dat van Majoor M. A. E. Phaff. Den 23en Januan rukte het uit tot deelname aan de krijgsverrichtingen tegen den Kraton. Een colonne onder commando van Luit. kol. v. d. Heyden, waar bij 2 compagnieën van het R. H. 2, marcheerde te 6 v. m. af met opdracht ten Z. van Taman de Kroeng Daroe over te steken eu verder in O. richting op te rukken teneinde de versterkingen in den W. rand van Neusoeh, Atoëh en Longbata om te trekken. De overige troepen, waarbij nog 2 compagnieën van het R. H. 2, volgden. Deze laatste werden zoodanig opgesteld, dat zij eventueel de colonne v. d. Heyden konden ondersteunen. Toen de beicle colonnes zich hadden vereenigd, opende de vijand het vuur uit 1162

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 34