den kampongrand aan de Zuidwestzijde. Met eenige salvo's werden
zij op de vlucht gedreven.
Ter hoogte van Lamteboe sloot het Bat. bij de Colonne aan en
keerde te 5 n. m. in het bivak Peunajoeng terug.
Na beëindiging van de 2e Atjehexpeditie, 26 April 1874, bleef
het R. H. 2e Bat. deel uitmaken van de achtergebleven bezet
ting en werd gelegerd aan den Zuidelijken rand van kpg. Djawa.
Het L H. 2e Bat. vertrok naar Java (Willem 1) en had na aftrek
van de aanvulling voor R. H. 2 nog een sterkte van 5 Officieren
en 90 Eur. minderen. Dit bataljonsgedeelte is daarna opgeheven.
Aangezien de toestand om den Kraton nog verre van roos
kleurig was en onze bondgenoot Toekoe Nek herhaaldelijk bedreigd
werd door vijandelijke benden, besloot de bevelhebber hem te
steunen en zond 1 compagnie van R. H. 2 uit ter bezetting van een
verlaten benteng naast de Missigit Oleh-Leh, nabij de woning
van bovengenoemden vorst. Bovendien werd nog een compagnie
ter beveilging naar Marassa gezonden.
Na persoonlijk onderzoek van den bevelhebber besloot deze om,
ter beveiliging van Marassa, de navolgende punten te bezetten
le. Het punt nabij Missigit Oleh-Leh door 1 compagnie.
2e. Den Z. W. hoek van kpg. Blang-Oe door den staf en 2 com
pagnieën.
3e. Een verlaten versterking Koeta Loeng genaamd, door een
detachement van twee Officieren en 50 man.
4e. Het bivak kpg. Djawa door het overschietende deel van R. H. 2
n. 1. 2 Officieren en 75 man.
Op 6 Mei 1874 bleek de noodzakelijkheid, om de beraamde
plannen tot afsluiting van het terrein ten W. van Koeta Radja,
zoo spoedig mogelijk ten uitvoer te leggen. De in kpg Soerian aan
wezige vijand beschoot herhaaldelijk de Marassanen, die bezig
waren loodsen te bouwen voor de toekomstige bezetting, zoodat
meerdere malen een compagnie moest uitrukken om den vijand
door salvo's te verjagen.
Den volgenden dag werd daarom tot een definitieve bezetting
overgegaan, voorloopig door één compagnie.
Den 26en Mei werd de discolatie eenigszins gewijzigd. De stat
en 2 compagnieën bleven te Blang Oe, doch veertig man werden
gedetacheerd naar Lampassei. In het bivak kpg. Djawa bleef l
compagnie, die 50 man detacheerde naar Koeta Loeng. De 4e
compagnie kwam te Oleh-Leh en bestemde 25 man voor de bezet
ting van het wachthuis op een nabijgelegen landtong.
Omdat voor den aanleg van den beraamden spoorweg vele tran
sporten zich langs den ouden Soeltansweg moesten verplaatsen,
bij tijdelijke onbevaarbaarheid van de Atjehrivier, besloot de bevel
hebber kpg. Soerian te nemen (26 Juli), dat een hinderpaal vormde
voor het Jiooger beoogde doel. Daartoe rukte van uit Blang Ooe een
1164