Na afloop van deze expeditie keerde het bataljon naar Koeta Radja terug, waar het begin Januari 1878 weer vereenigd was. Kort hierop besloot de Gouverneur een expeditie uit te rusten naar Gedong, omdat de toestand aldaar als gevolg van een door ons kort te voren geleden echec, verre van rooskleurig was. Tot dit doel werden o. m. aangewezen twee compagnieën Euro peanen (de le en 4e) van het 2e Bataljon. 16 Juni 1878 gede- barkeerd aan de Koeala Pasei, keerde deze expeditie den 22en Juni naar Koeta Radja terug. Den 23en te Oleh Leh teruggekeerd rukten de 2 compagnieën den volgenden dag wederom uit om de post Boekit Seboen te helpen ontzetten. Daartoe moest de kloof van Beradin geforceerd worden, hetgeen gelukte ten koste van in totaal van 6 dooden en 59 gewonden van het 2e Bat. sneuvelden de Eur. fus. Arssen en van Damme. Den 13en Juli 1878 besloot de Gouverneur (Kol. v. d. Heijden; over te gaan tot een actie in het gebied der XXII Moekims. De te Montassik verzamelde vijand veroorzaakte ons van daaruit zeer veel last. Drie Colonnes werden er samengesteld, waarvan het 2e Bat. de 3e Colonne vormde onder den Luit. Kol. J. H. C. Godin. Het bataljon nam tijdens het eerste gedeelte dezer actie een werkzaam aandeel in de verovering van Missigit Montassik op 28 Juli 1878. Nadien duurde het tot 23 Maart 1879 voordat de ope- ratiën in de XXII Moekims konden worden hervat. Toen werd de troepenmacht verdeeld in 3 Colonnes 3 companieën van Inf. II maakten o. m. deel uit van de 2e colonne onder Luit. kol. Godin. In dat verband nam het korps een werkzaam aandeel in de ver overing van Missigit Indrapoeri op 24 Maart. 4 April d. a. v. werd overgegaan tot een tweede tuchtiging van kpg. Djeroek, door de genoemde 2e colonne die inmiddels (27 Maart) van Commandant gewisseld had. Deze, de Luit. Kol. J. G. Scharp, was tevens Com mandant van het 2e Bat. Inf. geworden ter vervanging van den Luit. kol. Godin. Later kreeg genoemde Colonne de opdracht die tuchtiging uit te strekken tot de meer Oostwaarts van Djeroek gelegen kpg. Groët. Nadat deze beëindigd was (17 April) keerde de Colonne terug naar Tjot Bak Satoel en Gle Kambing. Na de verovering van Gliëng (9-6-1879), waaraan eenige com pagnieën van Inf. II deelnamen, was het verzet in de XXII Moekims gebroken en kon de veldtocht als geëindigd beschouwd worden. Nu kon men zich keeren tegen de XXVI Moekims, waarheen de vijandelijke benden uit de XXII Moekims waren verjaagd. Reeds in de eerste dagen van Juni 1879 werden daartoe de voor bereidingen getroffen. Het 2ae bataljon werd bestemd om verschil lende posten te bezetten, ten einde de ageerende troepen vrijheid van handelen te geven. 1168

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 40