1. Moeara Tambesi, Staf van het 2e Bat. Infie. (onder dekking van Garns. Troepen). 2. Soeroelangoen, (Djambi) 4e Compagnie He Bat., met de tachement te Moeara Limoen. 3. Rantau Pandjang le compagnie lie Bat. Inf. 4. Moeara Masoemei (Bangko) 3e compagnie lie Bat. Infie. 5. Moeara Tebo 2e compagnie II Bat. Infie. Nu volgt voor het 2de bataljon de actie aan de boven Merangin en de Tabir. Aan het einde van 1903 (29 December) was het 2e Bataljon als volgt gelegerd 1. Moeara Tambesi, Staf Inf. II en 1 sectie van de le compie. (Europeanen). 2. Rantau Benar (Toengkal), 1 sectie van de 3 compie (Amb.). 3. Moeara Tebo, 3 sectiën van de le compie (Europeanen). 4. Telok Kwali Telok Kajue Poetih j 4e Compie (Soedaneezen) Tandjong 5' MoeiaragBoengo 2e ComPie (Amboineezen) 6. Rantau Pandjang (Tabir), 3 sectiën van de 3e comp. (Amb). Begin 1904 werd de Eur. Compagnie vervangen door een Amb., daar geen groot verzet meer was te verwachten en de Inheemsche troepen zich beter leenden, voor de periode van kleine actie. Voor de rustelooze vervolging van Raden Mat Tahir werd, bij wijze van proef begin 1904 een Mobiele sectie bestaande uit bijzonder ge oefende Amboineezen en Soendaneezeen onder Commando van een Officier samengesteld. Deze maatregel bleek een succes te zijn zoodat weinige maanden daarna, een tweede sectie werd opgericht, terwijl de Mil. Commandant tevens de beschikking kreeg over 90 stellen karabijnen met klewangs voor onuwapening. Den 6en Juli 1905 was de toestand reeds zoo gunstig, dat de 4e compagnie (Soendaneezen) naar Java werd teruggezonden. In November 1905 kwam eene compie. van Inf. II als bezetting in Kota Baroe aan, terwijl de overige compagnieën voorloopig te Telok Kajoe Poetih en Pelajang bleven. Na het bezoek van den Regeeringscommissaris Colijn in Djambi werd besloten het 2e Bataljon, uitgezonderd een compie naar Java terug te zenden. Deze compie werd vervormd tot Marechaussée Compagnie onder Commando van den Kapitein F. Darlang. Den 27en Januari 1906 keerde de 2e compagnie (Amboineezen) naar Java terugden 11 den Mei gevolgd door den Staf en de le compagnie (Amboi neezen). Den 26en September 1907 ontving het Bestuur bericht dat Ra den Mat Tahir zich ophield nabij Doesoen Moeara Djambi. Den 1170

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 42