terwijl de minderen een halve flesch wijn, een pond brood en drievierde pond vleesch per man extra ontvingen ten koste van ■den Lande. Bij missive van 14 Augustus 1839 No. 33, had een reorganisatie plaats gehad, waarbij de sterkte werd bepaald op 27 officieren, 612 Europeesche en 109 Amboineesche minderen. Op 31 Augustus 1840 ondergaat het korps een belangrijke wijziging en wordt n.l. gesplitst in 2 gedeelten, t.w. het Rechter- half Bataljon, dat Soerakarta en het Linkerhalf Bataljon, dat Djocjakarta als garnizoensplaats krijgt, in welke plaatsen de troepen in September van genoemd jaar aankwamen. In die dagen is het Bataljon zeer zwak en laat de gezond heidstoestand veel te wenschen over; o.a. overlijden in 1841 70 Europeanen. Commandant is geworden de Majoor van Swieten, die voor de instructie en het beheer van het bataljon zeer veel heeft gedaan. De administratie wordt grondig in orde gebracht; een instructie in de bajonetvechtkunst, afkomstig van een door een korporaal uit Europa medegebrachte handleiding, uitgegeven; een geheel nieuw systeem van nummeren ingevoerd, benevens nieuwe slaggeweren (die echter zoo slecht schoten, dat volgens sommige compagniescommandanten op 250 pas geen trefkans meer bestond) en nieuw ledergoed. Verder schijnt het klimaat niet gunstig te hebben gewerkt op den geest van den troep, want het plaatsen in de 2e klasse van militaire discipline neemt op schrikbarende wijze toe en degrada- tiën zijn aan de orde van den dag. Ook toentertijd was de Intendance reeds met belangwekkende proefnemingen bezig. Zoo zond de Onderintendant te Semarangaan den Bataljonscommandant, Majoor Solewijn, een nieuw soort uit muntende boonen ter beproeving, welke de Majoor persoonlijk 9 uur lang kookte, waarbij zij echter zoo hard als knikkers bleven, zoodat men zich voortaan bij de voeding maar bepaalde tot wat het land opleverde. Verder werd langzamerhand een menage ingevoerd voor de Amboineezen, ter gelegenheid waarvan 22 man te Djocja drosten, zoodat ook hier weer blijkt, dat er niets nieuws onder de zon is. Het gehalte van den troep was omstreeks 1850 zeer slecht. Velen verlieten met paspoort Letter B het Leger. In 1851 werd door Majoor Bode verbetering gebracht in verschillende slechte toestanden. Recreatiezalen, waar bier en wijn tegen goedkoope prijzen waren te bekomen, werden opgericht, evenals een lees bibliotheek, en een spaarbank, welke maatregelen een zichtbare verbetering brachten, terwijl het zgn. Afschaffingsgenootschap goede resultaten opleverde. 11 October 1856 wordt het nummer van het bataljon veranderd van 9 in 4, nadat het korps in Juli weder gereorganiseerd was en 2 Europeesche compagnieën door Amboineesche waren ver vangen. 1181

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 53