garnizoen, „gedetacheerd gedeelte'' genoemd. Een paar jaar later was het geheele bataljon te Banjoe-Biroe gelegerd. Hier vandaan vertrokken 1 December 1874 onder bevel van den majoor I. K. Romswinkel 4 compagnieën naar Atjeh, die aldaar deelnamen aan de beroemde tochten van generaal Pel naar het binnenland om diens afsluitingslinie tot stand te brengen. Op 10 December gedebarkeerd te Oleh-leh werd 30 December bevel ontvangen om den volgenden dag de vijandelijke verster kingen Oostwaarts van Kotta-Radja gelegen te nemen en daarna in verband met het 10e bataljon infanterie op Longbattah aan te rukken. Op 31 December werd de opdracht met succes vol voerd en missigit Longbattah door het 10e bataljon bezet. Het 5e bataljon werd gelegerd op de grasvlakte Panté Pérak. (Panté Pirah). Ter bescherming van het dagelijksch convooi, dat deze be zetting van vivres moest voorzien werd 11 Januari 1875 wederom daarheen opgerukt. 4 Februari 1875 werd de vijand tusschen Langkroek en Lemboe uit enkele bentengs verdreven en aldaar een post opgericht en bezet. Van 15 tot 18 Februari werd het oprichten en bezetten eener versterking te Lamara beveiligd. Op 12 Maart werd een versterking opgericht in het noorde lijk deel van Lemboe, waarheen ook op 15 en 18 Maart d.a.v. werd uitgerukt om de verdere werkzaamheden te beschermen. Den 2en Mei werd de kampoeng Lambesoe bezet en aldaar een post opgericht en bezet. De majoor Romswinkel die eind December 1874 gedecoreerd was met de M. W. O. 3e kl. keerde 12 Mei 1875 naar Java terug en werd vervangen door majoor F. W.J. Mekeren. In September daarop vertrok het bataljon naar Java en kwam te Willem I in garnizoen, waar het van 30 September '75 tot midden 1878 verbleef. 2 Juli 1878 embarkeerde het bataljon andermaal te Semarang met bestemming Atjeh en nam onder bevel van de majoors G. C. R. R. de Graaff, Jaquier de Lampret, Dockheer en van Vugl deel aan de tochten onder generaal van der Heyden in de XXII en XXVI Moekims en wel in het bijzonder aan de vermeestering van de missigit Anak-Batoe, de missigit Montassik, bezet door Habib Abdoel Rachman, kg. Lam-Krak, Kg. Aneu2 Qalong, kg. Sibrek, kg. Longi, Glé Kambing, Indrapoeri en de missigit Djiroek (20 Juli 1878—5 September 1879). Bij het geleiden van een transport naar Lambaroe sneuvelde op 16 Augustus 1878 de kapitein H.E. Schoggers, (M. W. O. en eeresabel) een zeer dapper en beleidvol officier die zich reeds tevoren bij het 3e bataljon met eer had overladen. In Januari 1879 was het bataljon gelegerd om den pas voltooi den post Aneu Galong, toen de Atjehrivier buiten haar oevers trad en het bivak tijdelijk moest worden ontruimd Omdat de gezondheidstoestand slecht was en bovendien alle terrein zeer 1191

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 63