7. 7de BATALJON INFANTERIE. 1830 1930. Met een kaart). door H. A. SOETENS. Majoor der Infanterie-Commandant van het 7e bataljon. 1814 Het Indische Leger. Louw beschrijft ons in zijn boekwerk „De Java Oorlog van 1825 1830" (eerste deel), hoe de Prins van Oranje den 30sten November van het jaar 1813 te Scheveningen den vaderlandschen bodem betrad en er geld noch leger vond. Reeds in December van datzelfde jaar werd een landstorm op gericht, waarbij alle weerbare mannen van 17 tot 50 jaar met pieken in den wapenhandel zouden worden geoefend. Uit hen werd een landmilitie gevormd, welke in April 1814 een leger vormde van 25000 man. „Terwijl aldus voor het moederland in de eerste behoeften op ,.het stuk van defensie was voorzien, werd het ook tijd om aan „de eventueele teruggave der koloniën te denken. Ook daar moest ,,een leger op de been worden gebracht en het was door op „den 8sten Juli 1814 een militaire commissie te benoemen, wier „taak zou zijn: „de grondregelen vast te stellen voor de organi satie, defensie, administratie en verpleging der troepen, bestemd „om de koloniën te bezetten na hare overneming van Engeland." De commissie samengesteld uit den Luitenant Generaal Janssens en de Kolonels van den Bosch, van Diemen en de Koek, kwam 11 Augustus d a.v. met haar taak gereed. Uit de het rapport begeleidende missive citeeren wij „Voor 's lands financiën zal alles te ruim schijnen, maar voor „die, welke Uw Koninklijke Hoogheid in die verre gewesten zullen „dienen, zal het lot slechts zeer gematigd wezen en wij hopen, dat „diegene aan wien het oppergezag in Oost-Indie zal woiden toe vertrouwd, de macht en den wil zal hebben om een nuttig vriend „der soldaten te zijn, want deze doen groote opofferingen; wezenlijk „fortuin is voor hen niet te maken enz De militaire commissie kwam tot de conclusie, dat „de ge- heele militaire macht beoosten de Kaap de Goede Hoop niet onder de 5125 Europeanen en 5350 Inlanders, dus samen 10475 hoofden kon worden gesteld." t. w. 1194

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 66