De Officieren en alle Eur. mil. blijven op de oor spronkelijke garnizoenen achter en gaan dus over naar de nieuw opgerichte korpsen. Tengevolge van langdurig gebruik en veelvuldig voorgaan in den strijd het vaandeldoek verwisseld, zijnde, als getuige van zoovele dappere daden; een deel daarvan gebezigd tot vervaardiging van de aan het nieuwe doek gehechte rozet. De M. W. O. blijft gehecht aan het niet nieuwe vaandel. 7de Bataljon Infanterie te Maglang. Bij dislocatie, ingevolge kabinetsbeschikking van 12 Juni 1926 de Soendaneesche (3e) Compagnie over gegaan naar het 3de Bataljon Infanterie te Poer- woredjo. Het vaandel vernieuwd. 1849. Djagaraga (Bali) 15/16 April. Samenstelling van de 3de expeditie Opperbevelhebber: Generaal-Majoor A. V. Michiels. Chef Staf: Luitenant-Kolonel C. A. de Brauw. Infanterie: 3e, 5e, 7e en 13e Bataljon; hulptroe pen van Madoera Hulpwapens en diensten. Zeemacht: Comdt. Vice-Admiraal Michielsen. N. B. Comdt. Inf. VII (6 Ciën) Luitenant Kolonel Le Bron de Vexela. Elk Baton. Infie was in 2 deelen gesplitst; R. H. onder Co. van een Luitenant-Kolonel L. H. onder Co. van een Majoor L. H. 7de Baton, onder Majoor Hemmes. Onderhandelingen met de vorsten. Kort na de landing van de expeditionaire troepen- macht werd contact verkregen met de Balische vorsten. Verkenningen werden verricht teneinde poolshoogte van den toestand te nemen Den 7e en 13en April verschenen de beide Bali sche vorsten en Goesti Djilantik, rijksbestuurder van Boeleleng, door duizenden gewapenden vergezeld. Hun houding was zeer vrijmoedig, terwijl de onder handelingen blijkbaar dienden om tijdwinst ter ver- kiijgen. De opperbevelhebber verklaarde uitdrukkelijk, dat hij den 15den April zou oprukken om Djaga- 1199 31 Augustus 1908 1926 1930 2 Augustus

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 71