Den 17en Augustus vertrok de colonne Lawick van Pabst, bestaande uit 1 Eur. en 1 Inl. Cie. Inf. IX, waarbij 1 sectie Berg Art. en 1 sie. genietroepen en ambulance naar Batoeklian van hier uit maakten zij meerdere excursies naar verschillende plaatsen. Op den 26en Augustus rukte een deel der colonne wederom uit, den 28en zou de terugtocht naar Ampenan worden aange vangenmen was geheel onkundig van den overval te Tjakra Negara in den nacht van 25 op 26 Augustus. Merkwaardig is en te betreuren valt het, dat de expeditiecom mandant de generaal Vetter geen gelegenheid heeft gehad de colonnes, die zooals we gezien hebben in het binnenland ageer den, tijdig van den nieuwen toestand op de hoogte te brengen. Ware zulks geschied dan zouden deze zeer zeker niet langs de aan beide zijden door muren afgesloten wegen van Tjakra Ne gara hebben gemarcheerd. Onkundigheid met den toestand is waarschijnlijk ook de reden geweest, waarom de Luitenant-kolonel van Lawick van Pabst, niet tegenstaande de waarschuwing van een Sasakhoofd en niettegen staande de gevechten bij het overtrekken van de Sri-Babak en in Narmada gemeend heeft den hoofdweg door Tjakra Negara te moeten blijven volgen. We zullen echter de wederwaardigheden dezer colonne in haar geheel niet op den voet volgen, doch ons beperken tot de ge beurtenissen bij de ambulance en bij de achterhoede onder den kapitein Lindgreen. 27 Augustus 9 v. m. rukte de colonne Tjakra Negara binnen; al spoedig kon de ambulance onder Dr. Ujlaki door het groote aantal gewonden de colonne niet verder volgen totdat de achter hoede arriveerde en men door het hevige vuur gedwongen was in een ommuurde ruimte dekking te zoeken. Verbinding met het overig deel der colonne werd gezocht maar niet verkregen; wel gelukte het een deel in den namiddag een uitweg te zoeken teneinde versterking tot ontzet te halen. Zwaar onder vuur genomen en onder herhaalde aanvallen der Baliërs gelukte het den commandant, den luitenant H.J. de Jong, ten slotte Ampenan te bereiken. De Baliërs teleurgesteld dat een deel van den vijand had weten te ontsnap pen, herhaalden hunne aanvallen met grooter woede op het achtergebleven gedeelte, hetwelk door gebrek aan voedsel en door dorst en steeds onder het vijandelijk vuur het zwaar had te verantwoorden. 10 's morgens van den 28en zond de vorst een parlementair, een gevangen genomen dwangarbeider met een brief, waarin het aanbod werd gedaan om tegen overgave van wapenen, aan offi cieren, minderen en dwangarbeiders vrijen aftocht naar Ampenan te verleenen. Het aanbod werd van de hand gewezentoen ook in den loop van den 30en Augustus geen ontzet opdaagde en de toestand 1212

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1930 | | pagina 84