97 deelte, waarin de eigenlijke aanval plaats heeft, met den naam aanvalsvak /zóne' d attaque), waarbij wordt opgemerkt dat punt 180 Gev. Handl. het begrip aanvalsvak aangeeft door „zwaartepunt van den aanval". „Niet „ten einde met zoo min mogelijk verliezen den aanval te doen slagen" wordt een zg. zwaartepunt gekozen, doch louter omdat de aanval door beperkte beschik king over de noodige middelen, anders geen kans van slagen heeft". „Indien een aanval met onvoldoende middelen wordt uitgewerkt en men laat dien terwille van het gewenschte verloop der oefening slagen, dan be staat het gevaar dat den deelnemers een overschatting van de aanvalskracht en een onderschatting van het afwerend vermogen der moderne vuurwapenen wordt bijgebracht". Eveneens in No. 8 van den M.S.: „Iets over de breedte der gevechtsjron- ten", X. „Wil ons leger voor zijn taak berekend zijn, dan zullen naast het optreden op de in de Gev. Handl. genoemde frontbreedten, welke betrekking hebben op het hoofdoperatietooneel, mede oefeningen moeten worden ge houden op breedere fronten. Van nog meer belang is het echter, dat de troepencn. worden doordrongen van de noodzakelijkheid van dit beginsel. Schr. geeft een voorbeeld waarbij twee legers, beide georganiseerd als het Ned. veldleger, doch iedere divisie-groep versterkt met een regiment inf., elkander tegemoet marcheeren, waarbij op een bepaalden dag de door de voorste divisiën ingenomen frontbreedte 24 km. bedraagt, met lichte troepen op de vleugels en in front en, wanneer de hoofdmachten nog 25 km. van elkaar zijn, het eene leger zijn opmarsch heeft gestaakt en voornemens is den aanval van het andere leger af te wachten. Ten slotte nog in No. 8: „De ontwikkeling der cavalerietacliek en de stand van het cavalerievraagstuk in het buitenland"ritmeester-adjudant J. E. Feenstra. „Wij zien in alle landen op allerlei gebied een streven om de cav. hare waarde voor de verkenning, beveiliging en beweeglijke strijdwijze te doen behouden". In de beschouwingen over het cav. vraagstuk betrekt schr. de Ver. Staten, Frankrijk, Duitschland, Polen, Italië, Sowjet-Rusland, België, Enge land, waarbij hij tot de conclusie komt dat in Europa nog steeds groote waarde wordt gehecht aan moderne, goed uitgeruste cav. en dat de cav. met vertrouwen de toekomst tegemoet kan zien. Er bestaat in alle landen een gunstig verhoudingscijfer voor wat betreft de sterkte der cav. ten op zichte van die der inf. La Revue d'Infanterie. No. 455. Augustus 1930 „Le feu de l'infanterie. La base de feuxluit. kolonel G. Besnard. „Het is in de logica der dingen dat het vuur de overwinnaar, de bekroonde verklaard werd in dien bloedigen wedstrijd. Zonder onderscheid zijn de na-oorlogsche re glementen met elkaar in overeenstemming in de verklaring van zijn overwicht". „De bewapening van de Fr. inf. is zoo gecompliceerd, dat zij is geworden „une arme, technique et savante". Die bewapening kan geclassificeerd worden op verschillende wijzen: le. classement ballistique (a. wapens met vlakbaan- vuurgeweren, gew. mitrs. mitrs., kanon van 37 mm.; b. wapens met krom- baanvuur mortier Stokes, mortier J. D.handgranaten en V. B.)2e. classe ment tactique (a. individueel wapen geweer, pistool, handgranaat, bajonet; b„arme collective" van de groepgew. mitr., gew. granaatc. „arme col lective" van de cie. en van het bat.: de mitr.; d. „arme collective d'accom- pagnement du bataillon"kanon van 3,7 en de mortieren)3e. classement d'après le poids et les facilités de déplacement (indeeling aangenomen door het D. leger)4e classement sur la portée des armes". Een fundamenteele regel betreffende het vuurplan van de infanterie treedt op den voorgrond„l'emploi d'une base de feux". „De „base de feux" zal zoo sterk mogelijk bewapend zijnhet grootste gedeelte zoo niet de geheele mitr. cie. van het bat. zal de kern vormenveel al zullen onderdeelen van mitr. cieën der res. bats. haar tijdelijk versterken". „Les unités d'engins d'accompagnements", ter beschikking gesteld van het bat. zullen er eveneens deel van uitmaken. Eén officier is geheel de aange wezen persoon om het commando op zich te nemen en „pour coördiner les

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 101