100 neer ze op den weg marcheert en de cmdt. op den inzet van de achter hem volgende deelen (hoofdtroep) nog directen invloed kan uitoefenen". En wat den afweer van pantserwagens betreft„Om de noodige diepte in den afweer te verkrijgen, moeten de afweerwapens over de veiligheidsafdee- lingen worden verdeeld, van de spits. cie. af. Niet alleen omdat de voorste veiligheidsafdeelingen gemakkelijk worden overrompeld, doch ook omdat pantserauto-afdeelingen en lichte tank-afdeelingen tusschen de veiligheidsaf deelingen van uit het zijterrein kunnen worden ingeschoven". Mil. Wochenblatt. No. 10. September 1930. Übergang zur Rahe". Een voorbeeld uit den Duitschen opmarsch in 1914, waarin een korps van 9/10 September 1914 werd gelegerd in en om Fère-Champenoise, op een zóó kleine ruimte dat die legering noch voor het voortzetten van den aanval, noch voor een verdedigend optreden, niet bij dag doch vooral niet bij nacht, gunstig was. „Een diepere en breedere opstelling in het belang van eigen veiligheid, een breede postenketen ver vooruit in de richting van den vijand, had de rustende troepen de noodige veiligheid moeten verschaffen. De vijand maakte zich die fout ten nutte door een overvalling uit te voeren". Mavors No. 19. October 1930. „Ce aanval van een regiment infanterie op een achterhoede-stelling"luitenant W. A. Almekinders. Tijdens den aan val worden (art.) vuren ter voorbereiding en ondersteuning afgegeven. Toe wijzing van enkele siën. zw. mitr. aan de voorcieën. is geboden. Bij den opzet is aangenomen dat de bepakking van de inf. verlicht is. Ransels op auto's en mortieren met paardentractie. „Is dit niet het geval, dan moet de tijd, gelegen tusschen opmarsch en aanval, minstens verdubbeld worden". „Het regiment is alsdan een log geheelde snelheid van beweging, waarmede de bovenstaande manoeuvre kan worden uitgevoerd, te gering en de aanvalskracht te miniem om hoop te koesteren op een snel doorslaand succes". Mil. Wochenblatt. No. 13. October 1930. „Durchführung des Flachen- marsches". Als nadeel van dezen marschvorm, een tusschenvorm tusschen de marschcolonne en de ontplooide formatie, noemt schr.„De marschprestatie van den troep daalt ondanks uiterste inspanning tot een minimum, de voor- waartsche beweging is aan een bepaald, star systeem gebonden en legt den inzet der krachten op bepaalde punten reeds van te voren vast. Een omgroe- peering ook van meer achterwaartsche reserves, is moeilijk, tijdroovend en onder bepaalde omstandigheden gemakkelijk te ontdekken". Men ga eerst tot dezen marschvorm over „wanneer een marsch met diepteafstanden op den- weg niet meer mogelijk is". M. W. No 13: „Vorhutdienst bei Infanterie and Kavallerie". „De officier met oorlogservaring zal zich bewust zijn dat starre doorvoering der voor schriften voor het optreden der voorhoede, foutief is. Terreinomstandigheden, algemeene oorlogstoestand, aard en tactiek van den vijand, enz moeten in aanmerking worden genomen". Schr. geeft als voorbeeld het optreden van de voorhoede van een Oostenrijksch bataljon dat marcheerde langs een weg in overzichtelijk terrein, overgaande in een bosch. Tactiek der artillerie. De militaire Spectator. No. 9. September 1930. „Een en ander over artillerie-bestrijding", kapitein A. Asman. „Voor art.-bestrijding is de gkt. ondeugdelijkde bg. is hiervoor het projectie". Het kanon van 7 veld is bij uitstek geschikt voor de art.-bestrijding; 10 veld is niet te missen op de grootste afstanden, doch heeft het bezwaar van slechts 2 batterijen per afd., waardoor de vuurkracht van 1 afd. dikwijls onvol doende zal zijn. „In het algemeen zal de art.-bestrijding plaats vinden door neutraliseering en niet door vernieling". „Neutraliseeren geschiede door een serie van opeen volgende vuurstootenelke vuurstoot bestaande uit een concentratie van de drie battijen, eener afd.". (Vuurstooten van 2 min. met maximum vuursnel- heid„bij ons meestal 3 min. tenzij 2 of meer afdn. gelijktijdig vuren").

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 104