104
hooge eischen, zoodat het masker door geheel ongeoefenden kan worden
gedragen bestand zijn tegen langen tijd van opleggen".
Twee voorbeelden worden gegeven nl. de maskers model 722 en 723 der
„Deutsche Oasgliihlicht Auergesellschaft" te Berlijn.
Algemeine Schweiz. Militarzeitung. No. 8. Augustus 1930. „Pferd
und Gas". „De tegenstanders van het ruiterwapen voeren o.a. dikwijls aan,
dat het paard tegen strijdgassen niet te beschermen zou zijn. De rapporten
van den D. veterinairen dienst weerleggen dergelijke beweringen afdoende".
Na een beschouwing van de Enge'sche opvatting terzake zegt schr. nog:
„Resumeerende gelooft dus de Engelschman nog minder dan de Duitscher,
dat het gebruik van strijdgassen het paard geheel van het slagveld zal ver
dringen".
Revue militaire suisse. No. 9 Septemer 1930. Protection individuelle
contre les gaz de combat". Ir. M S. de Stackelberg. Aan de hand van een staat
gegevens omtrent de verliezen der geallieerden aan dooden en gewonden ten
gevolge van D. gasaanvallen met wolken en bombardementen, zegt schr. o.a.:
„Aan de hand van dit rapport moet de methode, waarbij gaswolken wor
den afgeblazen als de meest moorddadige worden geoordeeld. Het vuur met
„projectors", waarbij de wolk op grooteren afstand wordt gelegd, wat gele
genheid geeft tot het beter verborgen houden der voorbereidingen, die zeer
langdurig zijn bij het opstellen van chemische batterijen, is minder gevaarlijk
omdat het niet op breede fronten is toe te passen".
Schweiz. Monatshefte für Offiziere aller Waffen. No. 9. September
1930. „Die Bedeutung der Kampfgase für Kriegsbereitschaft und Kriegfüh-
rungkapitein W. Volkart. „De voornaamste rol als aanvalswapen speelt de
gasartillerie." „De werkzaamste gasafweer ligt in de strenge gasdiscipline van
den troep, in de hoog opgevoerde „Oasbereitschaft", in het zorgvuldig on
derhoud van de gasbeschermingsmiddelen, in het verschaffen van de middelen
voor het maken van alarm".
De beteekenis der chemische strijdstoffen voor de oorlogvoering leidt
den gasgebruikenden aanvaller ertoe
zijn aanval met chemische middelen voor te bereiden en voordeelig aan
te zetten, waarvoor het Isonzo-offensief in het hooggebergte het beste voor
beeld vormt
de hem bestrijdende artillerie door het „vergassen" van haar stelling,
uit te schakelen, een opdracht, welke tegen het einde van den oorlog met
slechts enkele uitzonderingen steeds is gelukt
den tegenstander het betreden van bepaalde terreindeelen onmogelijk te
maken, welke hem de mogelijkheid zouden bieden, zich vast te zetten,
daarin steunpunten te vinden en reserve aan te trekken
behalve art. kunnen ook ontdekte mitr. nesten, inf. geschut, mijnen werpers
door chemische strijdstoffen volledig lamgeslagen worden of ook onder
gunstige omstandigheden geheel buiten gevecht worden gesteld".
Allgemeine Schweiz. Militarzeitung. No. 10 October 1930. „Chemische
Kampfstoffe", Ir. M. Meyer. „Het zwaartepunt van den chemischen oorlog
ligt in den eisch, het gasbeschermingsvraagstuk aan een intensieve bewerking
te onderwerpen, niet slechts door het vervaardigen van een ideaal gasmasker,
maar ook door de onderzoekingen daarheen te leiden, de door den vijand
toegevoerde chemische strijdstoffen langs chemischen weg te vernietigen.
Mavors. No. 10. October 1930. „De gasbeschermingsdienst in de praktijk",
A.H.J.L. Fiévez. Schr. somt in 't kort op wat in Nederland de laatste
vijf jaar is gedaan op dit gebied. „Toch zijn wij weinig beducht voor tegen
spraak als wij vaststellen, dat de beteekenis van het gaswapen en van de be
scherming daartegen nog verre van algemeen is doorgedrongen in ons leger,
dat de gasbeschermingsdienst nog lang geen gemeen goed is in onze weer
macht". „Wij kunnen ons geen oefening voorstellen, in het terrein of op de
kaart, met troepen of zonder troepen, waarbij geen maatregelen tegen gas-
gevaar worden genomen Evenals bij een aanval allen de bajonet op het ge-