109 Inlichtingendienst. Revue de Cavalerie September-October nummer 1930. Du róle de l'officier, de renseignements régimentaire en campagne, riimeester Dalmey de la Garennie. „Die rol kan als volgt worden omschreven: Zijn chef helpen; daarom de verschillende stukken verzamelen, vervolgens samenvatten en verduidelijken, ze aanbieden in den vorm van een uittreksel, opdat de chef kan werken op eenvoudige gegevens, zonder zijn tijd te verdoen met het doorloopen van de lijvige dossiers; vervolgens, wanneer de chef een besluit heeft genomen, somtijds door hem in beknopten vorm gegeven, de overbrenging daarvan verzekeren in uitgewerkten vorm en volledig zooals het behoort". „Voortdurend in contact met den kapitein-adjudant, met den verbindings officier, met de commandanten van de eskadrons, moet de inlichtingen-officier weten te werken „avec tact et camaraderie". Het kan daarom slechts zijn een ouder officier, met zorg gekozen, bijzonder op de hoogte van militaire zaken, bij uitstek actief en in het bezit van „qualités de tact et de doigté developpées". Verpleging. Revue de cavalerie September-October - nummer, 1930 „La cavalerie mo- derne"Le ravitailement de la division de cavalerie", intendant Chaumant. Elk troepenkorps van de cav. divisie beschikt over 2 geheel gelijke secties „train régimentaire" met auto's of door paarden getrokken karren, al naar gelang de afdeeling waartoe ze behooren. Elke sectie kan bevatten een dag levensmiddelen voor de geheele afdeeling, d.w.z. I dag „pain biscuite", 1 dag kleine vivres (suiker, koffie, zout, gedroogde groenten of rijst), 1 dag spek en 1 dag wijn ('/2 liter per man); bovendien in de „unités hipmobiles" kan elke sectie medevoeren 1 dag haver en 1 dag hooi. De regimentstrein wordt vervolledigd door een 3de sectie („section de ré serve) bevattende geconserveerd vleesch verduurzaamde soep, suiker, chocolade en brandewijn alles voor 1 dag. Ten slotte bestaan er nog speciaal ingerichte vleeschwagens. Strijd tegen verzetslieden. Revue militaire francaise. No. 110. Augustus 1030. „Une étude de guerre de montagne en afreque du Nord", commandant Peyronnet en kapitein fousse. (slot zie Juli-nummer). „De verscheidenheid en de kracht der „moyens de feux", de groote dracht der wapens, stellen in staat aan te vallen op grootere fronten dan vroeger, daarbij ondernemingen op de flanken uit te voeren, welke ten gunste komen van de algemeene voorwaartsche beweging. Maar die nieuwe omstandigheden brengen ook mede: het vooraf oprichten van gecompliceerde organisaties, waarvan, het in werkingbrengen veeltijd vordert (verbindingen, verbetering van paden, munitieaanvulling)de noodzakelijkheid van het nemen van meer voorzorgen op groote afstanden, tegen het vijande- ijke vunr(ijle formaties, échelonneering in de diepte, marschen met opvol gende sprongen)". „Zoodat een actie in bergland, vergeleken bij een operatie van vroegeren tijd gekenmerkt zal zijn door: het uitbrengen van meer krachtige „moyens de feux"; grootere uitgestrektheid van het aanvalsfront; meer tijd van voorbe reiding en minder snelle voorwaartsche beweging. Marine. Onze vloot. No. 9. September 1930. „Ons nieuwe kruisertypeG. „Het gaat hier om een kruisertje van 5250 ton, met een hoofdbewapening van 6 kanons van 15 c. m. en een maximum snelheid van 32 mijl." „Van uit het standpunt der op te leggen taak kan ik dan ook niet anders dan de gedane keuze in hooge mate bedenkelijk vinden, temeer, daar naar mijn stellige over tuiging geen doelstelling op papier, van welken vorm ook, zal kunnen beletten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 113