menwerking van alle beschikbare krachten en dat de hoogere commandanten althans in groote lijnen worden in kennis gesteld met de wijze waarop den aanval zal worden gevoerd. Op dat plan, waarnaar de te verleenen artilleriesteun wordt geregeld, kunnen zij dan de groepeering hunner strijdkrachten baseeren en' voor wat de artilleriesteun betreft de noodige afspraken maken. Uit de voorgaande rijst de vraag, hoe moet worden gehandeld op het front waar niet het zwaartepunt van den aanval wordt gelegd. Moeten de hier optredende troependeelen zonder artille riesteun ten aanval oprukken, en daarbij zonder kans op succes worden bloot gesteld aan zware verliezen Ziedaar de groote moeilijkheid, als gevolg van onze geringe sterkte aan artillerie. In Nederland rekent men noodig te hebben bij een divisie, in welker vak het zwaartepunt van den aanval ligt, voor de recht- streeksche ondersteuning van het voorregiment, dat den hoofdaanval in het divisievak zal hebben uit te voeren, ten minste twee af- deelingen artillerie, voor het andere voorregiment ten minste één afdeeling, en bovendien voor algemeene opdrachten nog twee afdeelingen. Een voorregiment dus, ageerende buiten het hoofdaanvalsvak geniet hier nog den steun van minstens een afd. artillerie en kan dan ook worden geëischt, dat zoo'n regiment mede ten aanval oprukt, te meer waar meerdere steun elk oogenblik kan worden verleend. Geheel zonder artilleriesteun is een aanval op een vijand, die zich eeniger mate ter verdediging heeft ingericht, onder normale omstandigheden niet mogelijk. Wil men dus, dat ook buiten het hoofdaanvalsvak wordt aan gevallen, dan moet hiervoor ook artilleriesteun worden gereserveerd. In onze verhoudingen zou dit mogelijk kunnen zijn, indien het de contra-artillerie is mogen gelukken de vijandelijke artillerie te neutraliseeren en zij haar neventaak, steun aan een dier troepen deelen, kan ten uitvoer leggen. Ook zou kunnen worden overwogen of aan den aanval, niet een korte beschieting van belangrijke deelen van het vijandelijke front kan voorafgaan, hetgeen zeker zal moeten geschieden op die deelen, waarvan uit verkenningen is komen vast te staan, dat ze bezet zijn door vijandelijke zware mitrailleurs. Is geen of onvoldoende artilleriesteun beschikbaar dan bepale men zich tot zooveel voorwaarts terrein winnen, dat het mogelijk is de beschikbare infanterie vuurwapens, mitrailleurs, k. m.'s, en in de toekomst ook inf. geschut, aan het vuurgevecht te doen deelnemen. Men streve er naar 's vijands krachten op dat front te binden en rukke ten aanval verder op, zoodra mocht blijken, dat zulks tengevolge van het succes in het vak van het zwaartepunt van 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 20