„Grundzüge der Psychotechntik'' als in zijn „Psychologie und
Wirtschaftsleben", uitdrukkelijk en met klem heeft gewaarschuwd.
Dr. Kitz van Heyningen wil echter een onderzoek van de
intelligentie, onder welk begrip hij verstaat„het vermogen om
doelmatig te reageeren op nieuwe vraagstukken, die het leven
ons stelt", zich daarmede dus aansluitende bij den langen tijd
vrij algemeen aanvaarde definitie van Stern: „Intelligenz ist die
Allgemeine Fahigkeit eines Individums sein Denken bewust auf
neue Forderungen ein zu stellen; sie ist allgemeine geistige
Anpassungsfahigkeit an neue Aufgaben und Bedingungen des
Lebens". Geleidelijk zijn echter tegen deze begripsbepaling van
meerdere zijden bedenkingen aangevoerd, in verband waarmede
Stern, op het in 1927 te Bonn gehouden Psychologencongres,
in zijn rede„Zur Theorie der Intelligenz" de vroegere omschrij
ving als volgt wijzigde: „Intelligenz ist die allgemeine Fahigkeit,
sich unter zweckmasziger Verfügung über Denkmittel, auf neue
Forderungen ein zu stellen". Van groot belang is daarbij voor
ons verder, dat hij in zijn voordracht beschouwingen wijdt aan
het verschil tusschen de „gnostischen Intelligenz" en de „prak-
tischen Intelligenz" en laatstbedoeld begrip nader bepaalt.
Niet voldoende is het van een practische intelligentie te
spreken„wenn man eine bevorstehende Handlung gedanklich
antezipiert". „Die gedankliche Antezipationsfahigkeit wird zur
eigentlich praktischen Intelligenz erst dann, wenn mit ihr ver-'
bunden ist: a.) ein unmittelbares Nüancengefühl für die War-
scheinlickheitsgrade der verschiedenen Möglichkeiten („Konjektur"
des Spekulanten") b.) eine wahrend der Handlung selbst fort-
wahrend mögliche Urn- Anpassung, oder was zum Teil dasselbe
ist: ein allmahliches Vereindeutigen des zunachst nur umriszmaszig
als „Anlage" vorhandenen Planes und zwar durch gleichzeitiges
Einbeziehen des konstant bleibenden letzten Zieles und der durch
Situation und bisher Erreichtes standig sich andernden Wege
und Mittel". De vraag mag thans gesteld wordenheeft de
experimentator, i. c. Dr. Kits van Heyningen, dit gecompliceerde
begrip met zijn serie proeven getetst Zijn verhandeling geeft
daaromtrent allesbehalve inzicht; het doet daarbij wel eeniger-
mate bevreemdend aan, dat, in de eenentwintig pagina's van zijn
betoog, aan het allerbelangrijkste deel van het onderzoek, n.l. de
samenstelling der proevenseries, het element, waarmede alles
staat of valt, nog geen geheele pagina is gewijd. Mededeelingen
ontbreken daardoor als b. v.Hoe denkt de experimentator zich
de practische intelligentie geconstrueerd, uit welke componenten
acht hij deze samengesteld, welke eigenschappen onderzoeken
zijn proeven, hoe is de ijking der test-batterijen en van de
geheele serie geschied, welke correlatie-coëfficiënt geven de
proefuitslagen vergeleken met de practijkuitkomsten, e. d.
alle gegevens, die vooreen richtige waardeeringen beoordeeling
van het experiment niet kunnen en mogen worden ontbeerd.
25