En thans, het psychotechnisch onderzoek voor een bepaalde beroepsgeschiktheid zal dit, mocht men tot invoering besluiten, bevrediging gaan schenken is daarvoor in het legerbestel een plaats in te ruimen? Het antwoord op deze vraag moet zoowel bevestigend als ontkennend luiden. Gaat het n.l. om zeer be paalde functies, met een eng beperkt arbeidsveld, voor deze cata- gorie van beroepen heeft het zielkundig experiment zijn beteekenis bewezen wil men echter een algemeene geschiktheid voor het militaire beroep gaan constateeren, dan zal het zijn diensten moeten weigeren Met succes selecteerde b.v. tijdens den oorlog, in Engeland, Myers luisteraars voor den onderzeedienst, bekend zijn ook de onderzoekingen van Moede en Piorkowski, te Berlijn, van legerchauffeurs, de militaire en civiele vliegdiensten van alle landen benutten thans experimenteel-zielkundige methoden bij aanwijzing tot opleiding van piloten of waarnemers. Het gaat hierbij steeds echter om de bepaling van een aantal psychische en psycho-physische eigenschappenonderzocht worden b.v. de aard van het opmerkingsvermogen, aandachtsconcentratie, reactiesnelheid, evenwichtsgevoel, gevoeligheid voor geluid- en kleurnuances, stereocopisch zien, nachtblindheid enz. Komt men echter eenigszins buiten dit vrij eng begrensde be roepsterrein, dan stuit men onmiddellijk op groote moeilijkheden, liggende op het gebied der beroepsanalyses. De Nederlandsche legercommissie poogde, door het rondzen den van vragenlijsten aan officieren, tot een inzicht te komen in de algemeen wel als zeer eenvoudig beschouwde militaire be trekkingen, als daar zijn: seiner, ordonnans, richter e. d. De bin nenkomende inlichtingen op de gehouden enquete waren evenwel zoo zeer uiteenloopend, toonden dermate groote onderlinge af wijkingen, dat het volslagen onmogelijk bleek een betrekkelijk beroepsprofiel op te stellen. Het militaire beroep, als geheel genomen, biedt, poogt men tot een analyse te komen, nog grootere bezwaren. Er bestaat geen norm, steeds en onder alle omstandigheden geldende, zelfs niet voor den gewonen soldaat. Zijn beroep toch is op tallooze wijze op te vatten en uit te oefenen; er is geen algemeen erkend beroepsideaal Al naar gelang van omstandigheden moet aan deze of gene eigenschap een hooge waarde worden toegekend; onder andere voorwaarden zijn zij van geen beteekenis. „Er be staat geen enkele zuivere maatstaf voor de beoordeeling of iemand een bruikbaar soldaat is", merkt Kits van Heyningen verder ten volle terecht op; betoogt daarmede tevens, echter eveneens vol komen juist, de onmogelijkheid van ijking van beroepsproeven, verondersteld dat analyse van het begrip soldaat al mogelijk ware. Van een algemeene geschiktheidsbepaling op psychotechnischen grondslag kan dus geen sprake zijn; men ziet de onvolkomen heden zijn wel groot. Daarbij valt bovendien nog met een andere omstandigheid, die 28

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 28