het springnummer feitelijk een verkapt jachtspringnummer is ge worden. Met de foutenteliing voor het jachtspringen, als opgenomen in het reglement voor het C. C. N. I. ga ik, zooals uit het voren staande blijkt, geheel accoord niet daarentegen met die voor het zuivere springen. Volgens het reglement van het C. C. N. I. worden in het springnummer fouten gerekend voor: stilstaan, weigeren, vallen van paard en (of) ruiter, omwerpen van een hindernis, het afzetten of neerkomen in de sloot en het overschrijden van den maximum voorgeschreven tijd. Het aanraken van de hindernis en hier zit de kneep wordt niet als een fout aangemerkt- Het gevolg is dat, vooral wanneer in het parcours jachtspring-hindernissen worden toegepast die dus behoorlijk solide zijn (feitelijk niet mogen omvallen) en nor maal lager zijn dan bij een zuiver springnummer mogelijk zou wezen, een naar verhouding groot aantal paarden 0 fouten maakt (ofschoon heel wat hindernissen getoucheerd zijn zoodat, waar in dat geval de gemaakte tijd den doorslag geeft, men wel ge dwongen is op tijd te rijden. En zoo krijgt men een demonstratie van jachtspringen in optima forma Laat ik dadelijk vooropstellen dat ik een nummer jachtspringen buitengemeen fraai vind en gaarne erken dat het practisch nut daarvan voor onze gebruikspaarden en voor onze doeleinden grooter is dat het springen-sec. Maar dit mag geen reden zijn om in de hippische sport de snelheid zoover op den voorgrond te plaatsen, dat het springen feitelijk bijzaak wordt! Men dient beide soorten van springen in eere te houden. In de athletiek kennen wij toch ook de hordenloop snelheid springen) en het zuivere hoogspringen, waarom zou dan in de paardensport die differentiatie niet gehandhaafd kunnen blijven? Ik zou daarom gaarne het zuivere, correct-uitgevoerde stijlspringen (waarvan ritmeester Labouchère de voorman is), waarbij het onberispelijk „schoon" nemen van de hindernis doel is, in eere hersteld willen zien. Het doet toch minstens genomen eigenaardig aan, dat iemand in een springnummer voor 0 fouten wordt genoteerd, terwijl hij gedurende zijn parcours in zoodanige botsing is gekomen met den muur, dat deze heftig stond te wankelen, dan wel dat hij het hek zoo hevig toucheerde, dat de klap over het geheele ter rein te hooren was. Beide hindernissen zijn echter meer geluk dan beleid blijven staan Daarom dient het aanraken van een hindernis met vóór- of achterbeenen in een springnummer in de foutenteliing te worden opgenomen. Het constateeren van deze fouten brengt ook z'n eigenaardige bezwaren met zich, het- 58 In Soerabaia, werd zelfs een houten hek stuk gesprongen, maar bleef staan en werden geen fouten berekend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 58