Het chiffeerbureau te Weenen telde in 1916 reeds niet minder
dan 26 cryptologen.
Ook in Nederland werd tijdens de mobilisatie een cijfer
schriftbureau opgericht
De huidige stand van zaken i. c. van den strijd tusschen ver-
cijfering en ontsluiering kan ik niet zakelijker uitdrukken, dan dat
ik deze vond weergegeven in een prospectus van chiffreermachines:
„It can now be asserted that theoretically all ciphers may be
solved analytically if material and time be available for the
„analysis, but that on the other hand all ciphers may be ab
solutely secure if the material available for scrutiny be suffi
ciently limited".
Opgemerkt moge echter worden, dat zoo ergens dan toch in
de eerste plaats bij de cryptografie theorie en practijk vaak nogal
héél sterk van elkander verschillen.
Alvorens mede te deelen hoe men er toe is gekomen, om bij
het ver- (ont-) cijferen de hulp der techniek in te roepen, moge
eerst in het kort iets gezegd worden omtrent ontsluierings
methodes in het algemeen.
Deze berusten in hoofdzaak op mathematische en lin
guïstische theorieën. Beschikt men over gegevens als bijv.
de taal, inhoud enz. van een cryptogram, dan kan men in bijzon
dere gevallen ook de methode van het waarschijnlijk woord toe
passen. Voor militaire cryptogrammen komen dus in aanmerking
woorden als infanterie, artillerie, divisie, regiment, generaal, voorts
plaatsnamen, namen van heuvels, bergen, rivieren enz.
Wil men dus de mogelijkheid tot ontsluiering zoo gering mo
gelijk maken, dan heeft men bij het ontwerpen van nieuwe ver-
cijferingsmethodes slechts te zorgen, dat deze theorieën niet kun
nen worden toegepast. De wegen welke hiertoe leiden zijn
legio, en zullen hier niet nader worden besproken. Een daaraan
onafscheidelijk verbonden bezwaar is echter, dat de manipulaties,
welke door den (dé-) chiffreur moeten worden verricht, talrijker
en ingewikkelder worden, en dat zoowel ver- als ontcijferen zéér
ingespannen arbeid en vooral ook veel tijd gaan vorderen, terwijl
de kans op het maken van vergissingen toeneemt, en tenslotte de
(theoretisch) absolute onontsluierbaarheid tóch nog twijfelachtig
blijft.
Zoo kwam men reeds vroeg op het denkbeeld om, teneinde in
de eerste plaats de ontsluiering „onmogelijk" te maken en voorts
om arbeid en tijd te sparen alsmede om de kans op het maken
van fouten te reduceeren, de techniek voor zoover men daarvan in
die dagen reeds kan spreken te hulp te roepen. Zoo ontstonden in
den loop der eeuwen een aantal apparaten in den vorm van roosters
(grilles), schuiflinialen, chiffreerklokken, -horloges, -cylinders, enz.,
welke in meerdere maar vaak vooral in mindere mate aan de gestelde
verwachtingen voldeden. Evenwel is ook in dit opzicht in de
72