82
waarvan 11 verkennerscompagnieën
11 gevechtsvliegtuigencompagnieën
4 bommenwerperscompagnieën
Als norm zal ieder regiment bestaan uit 3 compagnieën, ieder bestaande uit
12 gevechtsvliegtuigen en 9 verkenners.
Aan het ballon-corps te Tsugumara en Chiba gelegerd wordt een afzonderlijke
compagnie toegevoegd.
In totaal zal het luchtwezen van de landmacht uit 800 machines be
staan, waarbij een personeel van 6000 officieren en manschappen zal ingedeeld
zijn. Nemen we daarbij in groote trekken het marine-vliegwezen even in
beschouwing, n.l. 6 escadrilles in Yokosuka, 48 vliegtuigen moederschip,
21 /2 esc. in Kazumigaura, 20 vliegtuigen 4 1 luchtschipkorps, '/2 esc. in
Sasebo, 4 vliegtuigen, die binnenkort, wellicht heeft zulks thans reeds plaats
gehad, versterkt zullen worden met 7 escadrilles in Kazumigaura, (56 vlieg
tuigen en 1 luchtschipkorps, 2 luchtschepen), 5 in Yokosuka, (40 vliegtuigen
en 1 ballonkorps), 3 in Sasebo, (24 vliegtuigen), 2 in Omura, (16 vliegtuigen)
en 1 in Chinkai, (8 vliegtuigen).
De verdeeling der luchtstrijdkrachten is uit een defensie-oogpunt en in
verband met de geografische ligging eene zeer leerzame. Ze toont, zoo vinden
we in „Japans Reichserneuering. Strukturwandlungen von der Meyi-Ara bis
heute" von K. Haushofer (1930), dat Japan niet in de eerste plaats van Rus
sische zijde gevaar vreest. Naast de bezetting van verschillende deelen van
Korea en de groote stedengroepen op het vaste land, vinden we een sterke
bezetting met luchtstrijdkrachten, ter afsluiting van de Japansche zee in de
lijn Sasebo-Tsushima-Chinkai (Z. punt van Korea) en overigens de geheele
reserve aan de O-zijde van het eilandenrijk.
In het W. J.B. der Ver. Beoef. Kr. 1928 werd vermeld, dat boven Tokio
en Osaka groote luchtmanoeuvres werden gehouden. De steden werden ver
duisterd, voor de bevolking waren openbare schuilplaatsen ingericht. Brand
weer en geneeskundige formaties namen aan de oefeningen deel. Artsen en
verplegend personeel moesten met de gasmaskers op in de ziekenhuizen
werken.
6. Intendance en motor-korps.
15 intendance-bataljons en één motorkorps.
Oeene verdere gegevens betreffende de nadere organisatie dezer bataljons
hebben we aangetroffen.
Wel loopt als een roode lijn door de bronnen, die we opsloegen, dat de
intendance hare bijzondere aandacht wijdt aan alles wat de voeding van den
troep betreft, hoe eenvoudig deze over het algemeen voor den soldaat ook is.
In geen leger, zoo vonden we in „Japan in the world of to-day" (1930) van
A. Brown, wordt de zinspreuk van Napoleon „Een leger vecht op zijn maag"
beter begrepen dan in het Japansche. Bijzondere aandacht wordt er niet alleen
bij theorieën doch ook bij oefeningen besteed aan de bereiding door den sol
daat van zijn voedsel, hoe het te bewaren, welke soorten van voedsel verme
den moeten worden, hoe het zelfs gekauwd moet worden, en hoe de inge
wanden in goede conditie kunnen gehouden worden.
Drinkwater, wel, daar wordt een nog grootere aandacht aan besteed.
7. Wapendepots en militaire arsenalen.
Het wapendepot heeft zijn hoofdkwartier te Tokio, met magazijnen te
Tokio, Chiba, Osaka, Nagoya, Hiroshima en Kokura.
De militaire arsenalen (Hoofdkwartieren te Koishikawa en Tokio) zijn ge
vestigd te Tokio, Osaka, Nagoya en Oji (bij Tokio)en hebben op hun beurt
weer een aantal fabrieken en kruitmagazijnen tot aanmaak en opbewaring
van de verschillende leger-benoodigdheden, zooals te Kokura en Heyo.