89 f. de samenwerking met andere wapens. De plaatsen, waar artillerievuur valt, worden het duidelijkst aangegeven door het ontsteken, van petardes, waarvan dan de bedoeling kan zijn: a. 't Markeeren van het inslaan van eigen artillerie-projectielen bij den vijand, waardoor bereikt wordt, dat voor een ieder duidelijk is, dat de eigen aanval (of verdediging) wordt gesteund door artillerievuur. b. 't Markeeren van het inslaan van vijandelijke artillerie-projectielen, waar op de daardoor getroffen infanterie moet reageeren op een der wijzen, aan gegeven in de betreffende voorschriften enz. Het duidelijk maken of de ontstoken petardes, eigen artillerievuur dan wel vijandelijk artillerievuur voorstellen, kan geschieden b. v. door in de nabijheid der petardes te zwaaien met een blauwe vlag, indien zij vuur van de blauwe en met een roode vlag, indien zij vuur van de roode partij voorstellen. Oefeningen kunnen worden gehouden, zoowel met als zonder in stelling staande artillerie. In het eerste geval geve men er zich rekenschap van, dat het niet wel mogelijk is om bij een oefening met twee partijen met het markeeren der vuren te wachten, totdat bericht van de artillerie is ontvangen, dat de vuren inderdaad zijn afgegeven; men komt dan steeds te laat. Men zal dus bij het markeeren van het artillerievuur op de bovenomschreven wijze öf moeten afgaan op van te voren gegeven 'bevelen, dan wel op dracht moeten geven petardes te doen ontsteken op plaatsen en uren, die in verband met de oefening gewenscht zijn. Bij oefeningen in grooter verband zal hiertoe de noodige vrijheid moeten worden gegeven aan de hulpleiders, die den leider ter zijde staan. Verder kent het voorschrift als hulpmiddelen voor de vuurvoorstelling het vuurbord, vuurvlaggen en de vuurvoorstellingslamp. Het vuurbord is een plankje (afmetingen 40 X 50 cm. met een bepaalde beschildering, aan weerszijden verschillend), dat, geplaatst op een stok, dient om bepaalde vuren aan te geven. Het wordt o.m. gebruikt, inden het niet noodig of niet mogelijk is om één der partijen tot in onderdeelen voor te stellen, doordat slechts een zeer gering aantal manschappen bij de gemarkeerde partij wordt ingedeeld. Alsdan zal men bij de verdedigende partij en in open terrein de frontlijn slechts schematisch kunnen aangeven, b. v. door eenige witte vlaggetjes. Om dan toch aan te geven, wanneer het terrein, waarop de oefening zich afwikkelt, hevig, matig of in het geheel niet door den vijand onder vuur wordt genomen, kan men bovendien vuurborden bezigen. Vuurvlaggen bestaan volgens het voorschrift in twee soorten n.l. kleine (0,15 X 0,40 m.) en groote (0,60 X 0,80 m.). Beide soorten in verschillende kleuren, met en zonder merkteekens (schuine baan, kruis). De vlaggen worden gebezigd voor het markeeren of aangeven vanzware mitrailleurs, vurende (lichte) mitrailleurgroepen, vurende geweergroepen, terreinstrooken onder mi- trailleurvuur liggende, id. onder vuur van eigen dan wel vijandelijke artillerie. De vuurvoorstellingslamp is een optische seinlamp, waarvan het gebruik in menig opzicht overeenstemming vertoont met den in ons leger in gebruik zijnde heliotroop. Voor een meer uitvoerige beschrijving van de toe passing verwijzen we, behalve naar het voorschrift, ook naar Mavors 1926 No. 4. Met betrekking tot de wijze waarop volgens het voorschrift oefeningen worden opgezet, moge het volgende eruit worden aangehaald Leiding en bevelvoering moeten in beginsel gescheiden blijven. Het is daartoe noodig. behalve over een commandant, te kunnen beschikken over een leider, die bij oefeningen van eenigen omvang ter zijde wordt gestaan door hulpleiders. Aan ieder moet de zelfstandigheid worden gegeven, welke overeenkomt met zijn rang, leeftijd, positie en ontwikkeling.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 93