7. HET DRIJFZAKKENMATERIEEL.
(met 12 figuren achterin dit nummer)
door
P. PROOST,
Kapitein der Genie.
Werden in het I.M.T., Sept.-afl. 1927, Nov.-afl. 1928 en Sept.
afl. 1930 resp. beschreven de snelvlotbrug, de petroleumblikken-
brug en de drumvlotbrug en in laatstvermelde aflevering ook
mededeelingen gedaan over de in beproeving zijnde pontonvlot-
ten, dan ontbreekt aan de serie voorbereide bruggen
nog een beschrijving van de d r ij f z a k k e n b r u g, die in de
Sept.-afl. 1930 met enkele woorden werd aangeroerd.
Een beschrijving van deze brug zal daarom o m. hierachter
volgen en dan voor de lezers de beëindiging beteekenen van de
kennismaking met het bij het B.G.T. in gebruik zijnde voor
bereide brugmaterieel.
A. ALGEMEEN.
Het drijfzakkenmateiieel wordt gebruikt voor het vervaardigen
van drijfzakkenvlotten en voor het slaan van de d r ij f-
zakkenbrug.
Alvorens deze beide overgangsmiddelen nader te beschrijven
zal worden aangegeven, wat onder de benaming „drijfzak" wordt
verstaan.
De drijfzakken zijn vervaardigd uit geolied, waterdicht zeildoek
en zijn in gevulden toestand ongeveer lang 2,60 m,
breed 0,65 m. en hoog 0,30 m bovendien zijn er enkele zakken
met een hoogte van ongeveer 0,40 m., van welke zakken de pun
ten rood geverfd zijn. Aan de bovenzijde der zakken bevinden
zich twee vulopeningen. Tegen indringen van water zijn rond
deze openingen vier kleppen aangebracht, die na de vulling
dichtgeslagen en met touwen dichtgeregen worden (fig. 1), terwijl
verder langs de zijkanten der zakken nog een achttal ringen zijn
genaaid. De hier bedoelde kleppen maken uiteraard de vul
openingen niet geheel onbereikbaar voor overslaand water, maar
de afsluiting is toch van dien aard, dat het in belangrijken graad
nat worden van het vulmateriaal uitgesloten is.
38