8. NAAR AANLEIDING VAN „DE INFANTERIE-SCHAKE-
LAAR EN DE MODERNE VELD-CENTRALE" IN
I. M. T. 1929 No. 12, 1930 Nos. 2, 3, 7 EN 10.
(met 2 figuren)
door
J. M. L. ROELEN.
Kapitein der Infanterie.
Over de inrichting en het gebruik van den Infanterie-schake-
laar is m. i. door mij thans genoeg uitgeweid, terwijl in boven
aangehaalde artikelen het woord is geweest aan de respectie
velijke schrijvers over de eischen te stellen aan en het gebruik
van moderne veldcentrales.
Het moge mij dan nu vergund zijn den lezers van het I.M. T.
ter vergelijking te geven de voornaamste hoedanigheden van den
Infanterie-schakelaar en de veld-centrale van Siemens en Halske,
zijnde deze laatste blijkbaar door den heer Canter Visscher voor
namelijk aanbevolen.
Wellicht onnoodig is de opmerking dat mijn persoonlijke mee
ning door de opgedane ervaring alléén met den schakelaar hier
bij een apart cachet geeft aan deze vergelijking, hoewel ik
moeite heb gedaan mijn oordeel zoo objectief mogelijk te geven.
De Infanterie-
schakelaar.
Bij toepassing van schema
2, van I. M. T. 1929 No. 12,
hetwelk met schema 1 wel het
meest zal worden gebruikt, heeft
de schakelaar voor een goede
werking slechts één toestel (nl,
toestel I) noodig en bereikt
daarmede dus vijf aangeslote
nen binnen het bataljon met in
totaal zes telefoontoestellen.
Het is mogelijk om de regi
mentscentrale rechtstreeks, dus
44
De centrale Siemens
en Halske.
Ook deze centrale heeft voor
den centrale-telefonist een te
lefoontoestel (het afvraagtoe-
stel) noodig.
Theoretisch geeft de schake
ling van deze centrales direct
op elkaar géén bezwaren voor
de centrale-telefonisten. Voor
de praktijk beschik ik hiervoor
niet over gegevens.
I. DE BESPARING AAN TELEFOONTOESTELLEN.