Zij namen daadwerkelijk deel aan den aanval op Boeleleng. Tweede Bali-expeditie van 184 8. Thans werden aan de 1500 man sterke troepenmacht slechts 300 Barisans van Bangkalan toegevoegd, waarschijnlijk omdat zij in de eerste expeditie minder goed hadden voldaan. Zij hebben daadwerkelijk deelgenomen aan den aanval op Dja- garaga, doch werden overigens ingedeeld als dekking bij den trein. Bij deze expeditie schijnen zij beter te hebben voldaan. Derde Bali-expeditie van 184 9. Aan deze expeditie, die 3000 man aan infanterie telde, werd deelgenomen door 300 barisans van Bangkalan en 2000 Madoe- reesche koelies eveneens door de vorsten geleverd. Dekking van den trein was de hoofdtaak, die aan hen was opge dragen. Toen bij den aanval op Djagaraga, de Balineezen een aanval deden op de ambulance, hebben de Madoereezen zich flink ge houden en den aanval afgeslagen. De expeditie tegen de Chineezen op de West kustvan Borneo 185 0- 5 5. Hieraan werd deelgenomen door 200-300 Barisans, pioniers en infanterie. Zij werden hoofdzakelijk aangewend als dekking bij den trein. Trouwens tijdens de heele expeditie is er weinig ge vochten. B ij de e e r s te B o n i - e x p e d i t i e van 1859 werden dooi de vorsten van Madoera alleen dragers geleverd. De le Atjeh-expeditie. De expeditionnaire troepenmacht bestond behalve uit de marine- landingsdivisie uit 3 bataljons infanterie a 600 man ieder en een bataljon Barisans, verdeeld in 2 halfbataljons van ieder 3 compa gnieën, te weten een half-bataljon van Bangkalan en een half- bataljon van Pamekasan en Soemenep, totale sterkte 600 man onder commando van den Luitenant Kolonel P. R. de Rochemont. Als legerofficieren waren bij de Barisans ingedeeld, per half- bataljon een kapitein-instructeur en per compagnie een luitenant, een sergeant-majoor en een fourier. De landing had plaats in 4 echelons, de 2 eerste echelons waren 2 bataljons infanterie, als 3e echelon volgden de Barisans, die weer gevolgd werden door een bataljon infanterie. De Barisans hadden geen daadwerkelijk aandeel in den aanval op de Missigit, een halfbataljon was achtergebleven in het strand- bivak en de kotta Mogat, terwijl het andere halfbataljon in reserve was. De generaal-majoor Kohier had de Barisans aanvankelijk be stemd voor bezetting van de Missigit, maar de overweging dat zij uit ongeoefende manschappen bestonden, leidde hem er^toe, het terreinvoorwerp te laten ontruimen, toen de vijand steeds meer en meer op drong. 120

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 11