Op den 26en April d.a.v. werd een deel der troepen, waaronder
de Barisan ingescheept, terwijl het andere deel achterbleef op Atjeh
onder de bevelen van Kolonel Pel.
Bij de verschillende gevechten, hebben de Barisans zich goed
gehouden. Generaal van Swieten rapporteerde „De Barisans heb
ben zich goed gehouden en met orde gemanoeuvreerd".
Ten einde Java niet te veel van troepen te ontblooten, werd door
de regeering bepaald, dat in Februari 1875 een batajon Barisan
van Bangkalan zou worden gemobiliseerd en in April d.a.v. een
bataljon van Soemenep.
Naar aanleiding van de bij de le en 2e Atjeh-expeditie opgedane
ervaringen, werd besloten de Barisankorpsen eerst op Java aan het
kazerneleven en de voedingswijze bij het leger te wennen, dien tijd
tevens benutten om hunne geoefendheid op te voeren.
Daartoe werd het korps van Bangkalan te Banjoe Biroe ge
legerd en dat van Soemenep te Mr. Cornelis.
Het bataljon van Bangkalan, dat den 19en September 1875 op
Atjeh aankwam, stond onder commando van Overste de Paauw en
bestond uit 4 compagnieën, ter sterkte van 7 Europeesche en 17
Madoereesche officieren, 28 man Europeesch kader en 594 Madoe-
reesche minderen.
Het Bataljon van Soemenep van dezelfde sterkte kwam op den
lOen December 1875 op Atjeh aan en stond onder bevel van overste
F. F. Engel.
Deze beide Barisankorpsen hebben een belangrijk aandeel ge
had in de operatiën tegen de VI en IV Moekims van
26 December 1875 tot 25 Januari 187 6.
De infanterie onder de bevelen van genreaal Pel ageerde in 3
colonnes en bestond uit de 2 Barisankorpsen, het linker 6e bataljon
en 88 mariniers, verreweg het grootste gedeelte bestond dus uit
Barisans, hetgeen een bewijs is, dat men de Barisankorpsen toen
zeer waardeerde en er een groot vertrouwen in stelde, zij hebben
zich dan ook in de verschillende gevechten goed gehouden.
Ook aan de operatiën tegen de IX Moekims van
20 Januari 1876 tot 7 Februari d.a.v heeft het korps
van Soemenep deelgenomen, de totale sterkte was ]/4 van de in
fanterie.
De krijgsverrichtingen hadden een volkomen succes, waarvoor
de troepen bij dagorder werd dank gezegd.
Den 13en Februari 1876 marcheerde generaal Pel van Kotta
Rajda af met een deel der troepen, waaronder het bataljon Barisan
van Bangkalan, terwijl dat van Soemenep met het rechterhalf 8e
bataljon in Kotta Radja achterbleef.
Het doel van dezen tocht was het terrein grenzende aan de zee
ten Oosten van de Atjeh-rivier, dus in de IX Moekims van vijanden
te zuiveren.
122