4. HET KORPS BARISAN TE SOEMENEP. door Officier-leider. Onder de gewapende korpsen niet rechtstreeks tot het leger be- hoorende wordt een voorname plaats ingenomen door de korpsen Barisan van Madoera. Zij zijn ontstaan uit de gewapende macht die de vorsten van het eiland onderhielden en die wij in verschillende oorlogen op Java als hulptroepen der V. O. C. zien optreden. Ook na het overnemen van het bewind der Compagnie door den Staat namen de vorsten van Madoera de verplichting op zich hulptroepen te leveren indien dit door het Gouvernement werd verzocht, terwijl onder den G. G. Daendels een regeling tot stand kwam waarbij die verplichting nader werd omschreven. Belangrijk vooral was het aandeel van de Madoereesche hulp troepen in den Java-Oorlog van 18251830 den diepen indruk die dit historisch feit heeft gemaakt blijkt wel hieruit dat nu na 100 jaren de herinnering daaraan nog zeer levendig is en wanneer men met een Barisan den ouden tijd eens ophaalt, deze als regel al spoedig weet te vertellen dat een zijner familieleden ook aan den Java-Oorlog heeft deelgenomen. Waar de Madoereezen bij verschillende gelegenheden hunne groote bruikbaarheid getoond hadden, werd besloten hen nog nauwer aan de krijgsmacht te verbinden, hetgeen leidde tot de contracten die in 1831 met den Sultan van Madoera te Bangkalan, den Sultan van Soemenep en den Panembahan van Pamekasan gesloten werden bij resolutie van den 12den Februari van dat jaar. t) Voor wat 125 (Hierbij een foto van Kolonel titulair Raden Ario Tjitrokoesoemo). 1) Het doel van de oprichting dezer korpsen wordt in een brief van den Gouverneur-Generaal j. van den Bosch omschreven als volgt 1. het bewaren der publieke rust en 2. om in tijd van oorlog bij het leger te velde te worden ingelijfd, voor zooverre noodig in welk geval de ingelijfde manschappen, dadelijk door andere moeten worden vervangen, en dus de barisans in de residentiën moe ten worden compleet gehouden. De inlijving kan op tweeërlei wijzen plaats hebben óf die manschappen kunnen gebezigd worden de Madoereezen namelijk bij de veldbataillons en de overigen bij het algemeen depot, hetzij om het leger te brengen op den voet van groot compleet of van oorlog of wel men kan 12 compagnieën van den vorst van Sumanap en Madura formeeren tot drie bataillons, het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 18