De compagnie Artillerie en die der Kavalerie zouden op den zelfden voet worden geformeerd. Van het leger zouden tot het geven van de noodige instructie in den wapenhandel worden toegevoegd, 1 Eur. Officier, 1 Onder- Adjudant en 4 Onderofficieren. Voor de eerste maal zouden de Barisan door het Gouvernement worden uitgerust en bewapend. Een der voornaamste bepalingen was, dat de Barisan niet alleen op Java en Madoera, maar desnoods in tijd van oorlog overal, waar het Gouvernement zulks zou goed vinden den Lande zouden moeten dienen buiten het eiland Ma doera dienstdoende zouden zij alsdan door het Gouvernement wor den onderhouden. Al spoedig werd van deze bepaling gebruik gemaakt en zien wij de Barisan optreden in Palembang (1833), terwijl zij zich in 1831 1838 bijzonder verdienstelijk maakten in den Padri-Oorlog. Ook namen zij deel aan den oorlog tegen de Chineezen in de Wester-Afdeeling van Borneo (18501855), aan de Bali-Expe- ditie's, 1846, 1848 en 1849 en de Boni-Expeditie van 1859. Maar overal ook in de eerste jaren van den Atjeh-Oorlog kwamen zij op den voorgrond. Hun optreden tijdens de le Atjeh-Expeditie van 1873 was niet geheel volgens de verwachting, waarschijnlijk doordat zij onvoldoende geoefend naar het Oorlogsterrein gezonden werden. Deze fout werd bij de 2e expeditie niet gemaakt, er werd be sloten de Barisan eerst eenigen tijd intensief te oefenen, alvorens hen naar Atjeh te zenden en zoo zien wij in September 1873, 2 compagnieën van het bataljon van Soemenep naar Padang gaan en 1 Februari 1874 op Atjeh aankomen, en in April 1875 een ba taljon van Soemenep naar Meester-Cornelis vertrekken om in December van dat jaar naar Atjeh gezonden te worden, waar het bleef tot Februari 1877. In deze periode hebben de Barisan wederom zeer goede diensten geleverd, bij verschillende gelegenheden bestond de infanterie der geformeerde colonne's voor het grootste deel uit barisan. Drie der Barisan Officieren van Soemenep werden benoemd tot Ridder der M. W. O. 4e kl. Een dezer drie was de toenmalige luitenant Radén Ario Tjokrokoesoemo, die later opklom tot Com mandant van het Korps, begiftigd werd het Off. kruis der Orde van O. N., wegens zijn bijzondere verdienste den rang van Luite nant-Kolonel verkreeg en die als gepens. Kolonel-titulair zijn wel verdiende rust geniet. Zeer zeker zal hij wel een der zeer weinigen zijn die uit eigen aanschouwing nog kunnen verhalen van de ge beurtenissen der eerste jaren van den Atjeh-oorlog, gelijk hij nog gaarne doet. Als levend voorbeeld voor de tegenwoordige officieren van het korps te Soemenep wordt hij door hen allen hoog vereerd en vol 127

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 20