trots wijzen zij op hun verwantschap met den Kolonel of een der andere Ridders van de M. W. O. Een zijner zonen is eveneens Korpscommandant geweest en als Luitenant-Kolonel-titulair gepensioneerd, een andere is thans luite nant bij het korps. Na hun terugkeer in December 1877 namen de Barisan van Soe- menep verder geen deel meer aan krijgsverrichtingen, waarbij steeds hun groote betrouwbaarheid en moed waren gebleken en het lijdt geen twijfel of ook in de toekomst zullen de Soemeneppers hun goeden naam weten te handhaven wanneer weer een beroep co hunne medewerking mocht worden gedaan. De formatie van het korps is sedert nog eenige malen gewijzigd Zoo werden in 1882 de Kavallerie en Artillerie afgeschaft en het aantal compagnieën infanterie in 1884 op 2, in 1922 op 4 en in 1924 op 3 gebracht. Tegenwoordig telt het korps dus een staf en 3 compagniën tot een gezamenlijke sterkte van 14 Officieren en 535 onderofficieren en manschappen. Twee compagnieën zijn uitgerust als die van de veldbataljons, dus met K. M. de derde bezit deze niet en is ge oefend als treingeleider. Evenals vroeger staan de Barisan nog onder het Burgerlijk Be stuur wel worden bij het handhaven van orde en tucht de regelen gevolgd die voor het leger gelden, doch de Barisan staan niet onder de krijgswet en verschijnen in gevallen dat een militair voor den krijgsraad zou komen voor den burgerrechter slechts bij mobili satie is het krijgsrecht ten volle op hen van toepassing. Alle Barisan ontvangen een maandelijksch traktement, dat voor de Oficieren bedraagt minimum (2e luitenant 1ste jaar) f 95. maximum (max. majoor) f 435.voor onderofficieren is dit van f 12,50 tot f 37.50 voor korporaals van f 6.tot f 10.en voor barisan le en 2e klasse van f 4,50 tot f 7,50. De Officieren afkomstig van de opleiding te Pamekasan ont vangen f 25.tot f 65.per maand meer. Bovendien ontvangen allen beneden den rang van officier op de dagen dat zij onder de wapens komen f 0,44 belandja. De verstrek king van kleeding en uitrusting geschiedt ongeveer op de wijze als voor het leger is bepaald. Vallen er na de Atjeh-periode van de Barisan van Soemenep geen krijgsbedrijven meer te vermelden, dat zij in den militair ge waardeerde eigenschappen bezitten blijkt ook nog uit de wijze waarop zij hun dienst vervullen in het vreedzame garnizoensleven. Wanneer wij b.v. zien dat bij het korps 417 scherpschutter ka rabijn K. en 33 Pistool zijn, er dit jaar 147 schietprijzen werden behaald en 38 man deelnemen aan de vaardigheidsproef dan mao- dit zeker wel worden aangenomen als bewijs dat de barisan zich0 in- 128

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 21