lasting verschuldigd is. Aangezien die sawah's over het algemeen
geen voldoende inkomsten opleverden, ging het voltallig houden
der barisans steeds met veel moeite gepaard. Die moeilijkheden
zijn nog toegenomen na de geheele opheffing van het zelfbestuur
op het eiland Madoera, vermits onder de nieuwe orde van zaken
vanzelf de toepassing is buitengesloten van ongeoorloofde mid
delen, waartoe onder de werking van het zelfbestuur meermalen
de toevlucht werd genomen om de barisans voltallig te houden.
De ontworpen reorganisatie beoogt dus in de eerste plaats de op
heffing van de bezoldiging in land en de toekenning van eene vaste
bezoldiging in geld, zoowel aan de officieren als aan de minderen.
De verdere hoofdpunten der reorganisatie betreffen de vrijwillige
dienstneming der manschappen onder genot van eene premie en met
een verband van 5 jaren toekenning, boven de maandelijksche
soldij, van een toelaag aan de onderofficieren en minderen op de
dagen dat voor wachtdiensten of voor oefening onder de wapenen
wordt gekomen toekenning van pensioen na 20-jarigen diensttijd
en van onderstand in bijzondere gevallen. De administratie en de
instructie der korpsen blijft, evenals thans reeds het geval is, op
gedragen aan officieren en onderofficieren van het leger. De for
matie der korpsen, thans bestaande uit 13 compagnieën, ieder van
150 man, zal kunnen worden teruggebracht tot'8 compagnieën,
zoodat steeds over 2 bataljons barisan voor den velddienst zal
kunnen beschikt worden.
In verband hiermede zal voortaan ten behoeve der barisans
weinig meer behoeven te worden uitgegeven, dan hetgeen daarvoor
thans, bij eene voltallige formatie der korpsen, zou vereischt wor
den. Volgens de tegenwoordige organisatie zou bij eene voltallige
foi matie eene uitgaaf van f 190.000 'sjaars noodig zijn. In werke
lijkheid is echter de formatie lang niet voltallig, en vandaar dat
bijv. in 1887 slechts omstreeks f 85.000 voor de barisans werd uit
gegeven. Het totaal der uitgaven thans, in verband met de voorge
nomen reorganisatie voor de barisans uitgetrokken, bedraagt
f 233.000. Die uitgaaf moet echter verminderd worden met de
opbrengst der landrente van de thans bij de barisans in gebruik
zijnde gronden, welke op f 42.810 is geraamd".
Ter vergelijking met de genoemde bedragen moge hier worden
vermeld, dat de begrooting voor 1931 als totaal uitgaven voor de
korpsen f 578.300 aanwijst waarbij dan nog het volgend over
zicht van de sterkten volgens de formaties van 1889 en 1931 van
belang is.
136