verdediging van Ned.-Indië in haar rapport unaniem tot de slotsom kwam, dat de bestaande korpsen gehandhaafd dienden te blijven, doch dat uitbreiding ervan in geen enkel opzicht aanbeveling ver diende. Zooals gezegd, werden in den Volksraad de Barisans meermalen in bespreking gebracht. Een tweetal gevallen mogen hier worden gememoreerd. Bij de behandeling van de begrooting voor 1928 sprak de heer Kertoamidjojo, Javaansch Regent op Madoera als volgt „Het is voldoende bekend, dat de bevolking van Madoera te weinig middelen van bestaan vindt op het eiland zelf. De bouw gronden zijn voor een belangrijk deel van inferieure kwaliteit, terwijl de watervoorziening veel te wenschen overlaat. Deze is grootendeels afhankelijk van de vallende regens en irrigatie of kunstmatige waterwerken zijn betrekkelijk gering. Men treft ze clan ook hoofdzakelijk aan in Bangkalan en Soemenep, doch ook daar zeer sporadisch. Ondernemingen van landbouw en nijverheid, gelijk op Java te vinden zijn, komen zoo goed als niet voor. Van daar dat duizendtallen Madoereezen verplicht zijn naar den over- wal te zwermen om een middel van bestaan te vinden en het pleit voor de bevolking dat zij er niet tegen op ziet voor dat doel tijdelijk haar familie en woonplaatsen te verlaten. Dat wil niet zeggen dat de Madoerees dat pleizierig vindt; ook hem kost het verlaten van vrouw en kinderen opoffering. In verband met het bovenstaande heeft de inkrimping*) van de barisankorpsen pijnlijk getroffen. Tal van huisvaders werden naar buiten gedreven en moesten zich een onderhoud verschaffen, dat hen niet gemakkelijk viel. Bedenkt men daaibij dat de barisans meerendeels gerecruteerd worden uit ingezetenen van een kleinen kring rondom de kazernes, dan is het te begrijpen, dat het massaal ontslag van twee compagnieën per kazerne van groote beteekenis is op het reeds onaanzienlijk per centage der bevolking. Ook thans nog drukt de inkrimping van de barisankorpsen finacieel zwaar op dit deel van de bevolking van Madoera. Nu 's Lands financiën met betrekking tot bezuinigingsmaatregelen niet meer van zoo dringenden aard zijn en uitbreiding van leger en politie zoo noodzakelijk is om de orde en rust te handhaven, gelijk Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal in zijn openingsrede tot uiting bracht, doe ik een beroep op de Regeering om deze van 138 1) In verband met de bezuiniging zijn de barisankorpsen in 1923 be langrijk ingekrompen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 35