„In ieder regentschap is onder het onmiddellijk opzicht der hoof den, naarmate van derzelver bevolking een korps opgericht, be staande uit infanterie en cavalerie, voor de eene helft van geweren en voor de andere helft van pieken voorzien, behoorlijk gekleed en bezoldigd en die door Europeesche officieren in den wapen handel geoefend worden. De Sultans van Madura en Sumanap heb ben ieder een korps zamengesteld, gelijk aan de acht mobiele korpsen van het leger en de Panumbahan van Pamekasan een korps van 500 man". Sedert dien heeft het vraagstuk van de vorming van eene leger reserve de legerorganisatoren niet meer losgelaten. Zich steeds on machtig voelende om met de door de Regeering beschikbaar gestelde krachten in de ure des gevaars te voldoen aan hetgeen van het leger gevraagd zou worden heeft men zich telkens en telkens weer beijverd om tot een financieel mogelijk oplossing van het leger- vraagstuk te komen. En periodiek duiken ernstige pogingen op om te komen tot de instelling van een legerreserve, waarbij men zich immer weer wierp op het beter organiseeren van pradjoeritkorpsen en het beter aan 's Lands defensie dienstbaar maken van de bari- sankorpsen alsmede van de legioenen van Mangkoe Negoro en van den Pakoe Alam. Min of meer als een hoogtepunt zouden we daarin de voorstel len van den generaal von Gagern kunnen aanmerken. Diens voorstellen leidden, zooals bekend, tot een nieuw verde digingsstelsel en daarmede verband houdende nieuwe Iegersamen- stelling. (Vastgesteld bij K. B. van 2 Aug. 1853 zie ook G. B. van 29 Jan. 1854 La. C geheim). Met betrekking tot die Leger- organisatie (de z.g. organisatie Leclercq) lezen we in een studie De Grondslagen der organisatie van het Indisch leger door E. K. A. de Neve (Indische Gids 1890) o.a. ,,Waar het bij die invoering voornamelijk op aan kwam, was het ontwerpen van een practisch bruikbaren vorm voor het bij het organisatiebesluit vastgesteld beginsel van heffing van pradjoe- rits en militaire organisatie daarvan, want daarop steunt de moge lijkheid het leger bij overgang op oorlogsvoet, langs geleidelijken weg aanmerkelijk uit te breiden en wel zoodanig dat het leger dat op°voet van vrede reeds 3300 pradjoerits telde, bij mobilisatie met nog 7700 pradjoerits kon vermeerderd worden". V. w. b. dit reservestelsel, leidde de afkondiging dier organisatie tot de benoeming eener commissie aan wie werd opgedragen om gezamenlijk te beraadslagen over het nieuwe ontwerp van reor ganisatie der pradjoerits. De uitkomst is geweest dat de commissie- den maatregel meende te moeten afraden. Wel is waar gold een en ander niet speciaal voor de barisan- korpsen, maar bij de overweging van de suggestie van den heer S., verdient het, naar het ons voorkomt aanbeveling de historie ten dezen niet geheel buiten beschouwing te laten. 146

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 43