De reserve was bestemd voor indeeling bij het leger op Java bij een oorlog tegen een buitenlandschen vijand ze bestond uit in Nederlandsch-lndië gevestigde, gewezen mili tairen van het leger aldaar, die physiek geschikt zijnde, zich vrij willig bij de reserve verbonden elk eerste verband liep tot vijf jaren na den dag waarop 'net leger werd verlaten in aansluiting met het eerste verband kon een tweede verband worden aangegaan voor den tijd van 3 jaar, onder voorwaarde dat de reservist na ingang van het nieuwe verband, voor het geval dit noodig werd geacht, twee maanden voor oefening onder de wapenen kwam. de inlandsche sergeanten, korporaals en ongegradueerden ont vingen een jaarlijksche toelage onderscheidenlijk van 24, 18 en 15 gulden. Dit stelsel is een mislukking gebleken op het tijdstip van ophef fing, dat was dus na een 17-jarig bestaan telde men in totaal 23 inlandsche reservisten. Blijkens de memorie van toelichting, behoorende bij de begroo ting van Nederlandsch-lndië voor het dienstjaar 1912 i-) heeft men in dit jaar een poging gewaagd om door een wijziging van het toen bestaande reservestelsel, daaraan eene grootere uitbreiding te geven. We lezen in een daarover handelende beschouwing in het Wetenschappelijk Jaarbericht 1911 van de Hollandsche Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap, dat, toen het voornemen bestond, om tot versterking van het leger in oorlogstijd, eene re serve te vormen door in vredestijd goed gesignaleerde inlandsche militairen in civielen dienst te doen overgaan onder verplichting om voor herhalingsoefeningen en bij mobilisatie onder de wapens te komen. De open te stellen burgerbetrekkingen moesten daarbij van zoodanigen aard zijn, dat de vervulling ervan in oorlogstijd niet noodzakelijk zou zijn. Op die wijze werd het mogelijk geacht eene reserve te vormen van p.m. 2600 man. Ook deze wijze van reserve-vorming heeft ons niet uit de moei lijkheden kunnen redden. Uit het vorenstaande moge zijn gebleken dat het vormen van een reserve voor het staande leger al veel aandacht heeft gevraagd, veel zorgen heeft gebaard. Thans staan we voor de overweging van een reservestelsel bij de barisankorpsen, of zooals men het ook zou kunnen noemen het vormen van een grootere legerreserve door, zonder groote kosten, uitbreiding te geven aan het barisaninstituut. 149 Zie ook I-M.T. Juni 1912. Mededeeling van liet D.v O.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 46