Het gaat hier dus niet om precies dezelfde aangelegenheid, doch de gelijkenis is toch wel van dien aard, dat men de opgedane er varing bezwaarlijk buiten beschouwing kan laten. De heer Suermondt deed bij zijn rede in den Volksraad reeds uitkomen, dat het een kwestie betreft, welke diep ingrijpt in het volksleven en dat de militaire deskundigen, welke de mogelijkheid te beoordeelen zullen krijgen een goed inzicht in dat volksleven behooren te hebben. De juistheid hiervan zal wel niemand ontkennen. We constatee- ren hier slechts dat het aantal voetangels en klemmen op het be treden terrein nog grooter is dan op het gebied dat we reeds verlaten hebben. We hebben ons niet voor de taak willen stellen hier een poging te wagen een oplossing van het vraagstuk te geven, daartoe zou men in nauw contact moeten treden met personen, die het Madoe- reesche volk en de economische en maatschappelijke verhoudingen op Madoera goed kennen het heeft ook weinig zin om er naa te streven, nu aangenomen mag worden, dat het vraagstuk reeds een onderwerp van studie uitmaakt voor personen meer bevoegd dan schrijver dezes. We stelden ons slechts ten doel verschillende factoren, welke het vraagstuk beïnvloeden of kunnen beïnvloeden te belichten en een deel van de erop betrekking hebbende historie in de herinnering terug te roepen. Bij wijze van conclusie mogen we ten slotte voor enkele typische verschijnselen, welke bij de barisankorpsen zijn waargenomen en die het vraagstuk sterk zullen beheerschen de aandacht vragen Deze zijn 1. De Madoerees beschouwt het „barisan zijn" als een belang- njke bijveidienste zelfs mag op gezag van een ingewijde (zie het hiervoor geciteerde betoog van den heer Kertoamidjodjo) deze omstandigheid worden aangemerkt als een van de redenen, waarom de werving geen bezwaren ondervindt. Bij invoering van een reser vestelsel zal, zoodra de barisan tot de reserve gaat behooren voor hem dit voordeel problematiek worden. Immers al zal men aan het reserveschap eenige voordeelen verbinden, dan zullen deze toch zoo bescheiden moeten zijn dat de bijverdiensten illusoir worden. 2. Een van de redenen, waarom de barisankorpsen te velde wel eens minder goed hebben voldaan, is geweest het niet voldoende geoefend zijn. Met veel zorg heeft men in latere jaren die geoefend heid weten op te voeren tot een zoodanig peil, dat men heeft mogen constateeren, dat de barisans goed geoefende en goed gediscipii- neeide troepen zijn. De eventueel te vormen reserve-barisans zul- 150 Hi

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 47