evenwel de onjuistheid van Falkenhayn's voorstelling afdoende aan. Theoretisch vermag eerstgenoemd operatieplan slechts de be wondering te wekken. Het kan in wezen gekenschetst worden met een geweldige en waarlijk Napoleontische omtrekking van den linkervleugel der in Zevenburgen opmarcheerende Roemeen- sche legers. Eenmaal hun operatiebasis, het spoorwegcentrum Boekarest, bedreigd, zouden deze legers gedwongen worden overhaast om te keeren en met verkeerd front slag moeten leveren. Hierbij ging men uit van één bepaalde door ons aangegeven Roemeensche operatie (de opmarsch in Zevenburgen), waarop men met zekerheid meende te mogen rekenen. De vraag doet zich nu voor of het niet eerder op den weg der Centralen gelegen had, meerdere operatie-ontwerpen uit te werken, rekening houdende met de verschillende aanvallende bewegingen, welke het Roe meensche leger kon ondernemen. De beschikbare troepen hadden alsdan een daarbij passende concentratie-opstelling moeten inne men. Naar ons oordeel moet het antwoord hierop evenwel ont kennend luiden. Een dergelijke handelwijze toch ware slechts mogelijk, indien de Centrale troepen naar behoefte verschoven konden worden. Zooals wij reeds voor de lijn naar Bulgarije aangaven en voor Zevenburgen nader zuilen bespreken liet het spoorwegnet rondom Roemenië een dergelijk soepel gebruik van troepen evenwel niet toe. De Centralen waren dus o. i. gedwongen één aanvalsplan voor te bereiden, teneinde daarmede onmiddellijk het initiatief aan den vijand te ontrukken. Uiteraard werd daarbij rekening gehouden met de wijze waarop deze naar alle waarschijnlijkheid zou optreden. Een eerste voorwaarde voor de uitvoering van het grootsche, te Piesz opgemaakte, operatieplan, was evenwel de verzameling van een leger in N. Bulgarije, sterk genoeg om door een neven operatie de rechterflank offensief te beveiligen en gelijktijdig of onmiddellijk hierop den Donau overgang te beginnen. Rekenende op de 20 divisies, welke Roemenië aanstonds in het veld kon brengen, mag voor de Centrale hoofdoperatie een aantal van ten minste 10 divisies noodig geacht worden. In dit opzicht geschiedde evenwel niets en kon misschien ook weinig geschieden, gezien de spanning waarin de Centrale fronten overal verkeerden. Een nauwkeuriger onderzoek hiernaar in te stellen, zou buiten het raam dezer studie vallen. Men volstond met de zending van Mackensen, terwijl bovendien de O. H. Zware pontontrein langs den Donau naar Sistowa werd gesleept en aldaar achter een eilandje gereed gelegd. Een noodzakelijke maatregel, waarmede het ele ment der verrassing evenwel werd prijs gegeven. Het theoretisch zoo fraaie operatieplan werd dus practisch onuitvoerbaar en daarmede tot 154

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 51