een waardeloos stuk papier. Beter ware ongetwijfeld dan ook
geweest een minder grootsch operatieplan te ontwerpen, dateven
wel rekening hield met de beschikbare krachten en aanvoermo-
gelijkheden.
Samengevat tot
Conclusie IV„De Centralen hadden voor het ge
val „oorlog met Roemenië" een operatieplan
dienen te ontwerpen, dat rekening hield met
de beschikbare krachten en aanvoer mogel ij k-
heden. Het spoorwegnet rond Roemenië stond
het uitwerken van meerdere operatieontwer-
pen, met een daarbij passende concentratie,
niet to e".
b. De toestand en de mogelijkheden bij het
uitbreken van den oorlog.
De boven geschetste toestand bestond nog toen Roemenië 27
Aug. '16 den oorlog verklaarde. Het optimisme van Falkenhayn
bleek lichtvaardig te zijn geweest en zijn reeds bij Verdun ge
schokte positie werd onhoudbaar, zoodat de Keizer hem door
Hindenburg-Ludendorff verving. Instede van door enkele tele
grammen de wel voorbereide tegenmaatregelen tot uitvoering te
kunnen brengen, zooals Falkenhayn in zijn apologie de zaken
voorstelt bevond de nieuwe legerleiding zich tegenover Roe
menië in een „nahe zu völlig wehrlose Lage" (Hindenburg 2).
Men stond tegenover een leger van 20 divisies, dat, zooals
spoedig met zekerheid bleek, met de hoofdmacht Zevenburgen
binnenrukte. Hier tegenover had men aldaar direct beschikbaar
3 onvolledige divisies en 3 gedeeltelijk georganiseerde zelfstan
dige brigades ter gezamenlijke sterkte van 34000 geweren en 76
kanonnen. In N. Bulgarije nam Mackensen 28 Aug. het bevel
op zich over: 2'/3 Bulgaarsche Div., 1 Bulgaarsche cav. Div.,
de Donaubewaking bestaande uit eenige zwakke afdeelingen en
batterijen en een Duitsche gemengde afdeeling ter sterkte eener
Brig. Bovendien werden 1 Turksche Div. en eenige zware Duit
sche batterijen, met 2-4 treinen per dag aangevoerd.
Het was dus dringend noodzakelijk troepen elders los te maken,
ten koste van welk risico ook, en de krachtige hand van Luden-
dorff wist hier ook in te slagen. Het kwam hem hierbij zeer te stade,
dat het Broesilow offensief in de Boekowina juist over het hoogte
punt heen was (zie blz. 3), zoodat de Roemeensche oorlogsverklaring
in dit opzicht omstreeks een maand te laat kwam. Hoe moes
ten deze troepen evenwel naar het front ge
bracht worden en waar dienden zij ingezet?
155
Falkenhayn, „Die Oberste Heeresieitung" blz. 240.
2) Hindenburg, t. a. p., blz. 179.