Het te Plesz vastgestelde operatieplan eischte, zooals wij aan gaven, de samentrekking van een sterk leger in N. Bulgarije, waartoe de aanvoer van een 7-tal divisiën zou zijn noodig ge weest. De meergenoemde lijnNisj-Sophia-Gorna Orechowitza kon, hoewel reeds met Duitsche hulp verbeterd, toch slechts 5-6 treinen van 60-70 assen per dag aanvoeren. Stelt men hier te genover, dat voor den aanvoer van 7 divisies, met alle noodige hulpkrachten, 560 dergelijke treinen noodig zijn'), dan blijkt af doende de onmogelijkheid het zwaartepunt der Centrale operatiën in N. Bulgarije te leggen. In Zevenburgen stonden de zaken iets gunstiger. Hier beschikte men, zoolang de Roemeniërs niet tusschen beide traden, over de lijn Arad-Peski-Tövis, met een zijlijn naar Petrozeny, welke een aanvoer van 18 treinen per dag toeliet. Verder was beschikbaar de lijn: Groszwardien-Klausenburg-Tövis, die men op 15 treinen per dag berekend achtte, doch die het in de practijk met moeite tot 10 gebracht heeft. Van Tövis naar het O. viel slechts op de lijn over Schaszburg naar Kronstadt te rekenen. Alle andere spoorwegen waren zij - lijntjes, die hoogstens 5 korte treinen per dag opnemen konden. Alles bij elkaar genomen kon een concentratie in O. Zevenburgen met 15 treinen per dag geschieden. Rekent men hierbij op het samentrekken van 15 divisies, waarvan er 3 reeds aanwezig waren, dan zou de opmarsch eischen 12 divisies 600 treinen, Legertroepen, etappe-inrichtingen, enz. 2/3 400 1000 treinen, hetgeen dus 60-70 dagen zou duren 2). Daar, zooals wij uiteenzetten, de Roemeensche opmarsch ver wacht kon worden zich naar de lijn Bistritz-Klausenburg te zullen bewegen, moest het Centrale operatieplan er zich o. i. op richten den vijand in front tegen te houden, om hem vervolgens in flank en rug aan te pakken. Hiertoe diende zich een vasthoudende groep O. van Klausenburg te vormen, terwijl de stootgroep door het beneden Marosdal en Z. daarvan over Peski en Hatszig voorwaarts moest dringen. De grootere capiciteit der Zuidelijke aanvoerlijn boven die in het N. bood aan dit voornemen de hand. De reeds in Zevenburgen aanwezige dekkingstroepen dienden hierbij den vijandelijken opmarsch zooveel mogelijk te vertragen, vooral waar deze zich naar de genoemde Z. W. toegangspoorten richtte. Desondanks mocht men er redelijkerwijze niet op reke nen het beneden Marosdal en het dal tusschen Hatszig en Lugos nog open te zullen vinden en moest men dus aan de W. uit- 156 Berekend aan de hand van von Velsen, t. a. p. 2) Berekend aan de hand van von Velsen, t. a. p.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 53