Bestaat een dergelijke verwachting wèi, of heeft men juist een tegen gestelde verwachting, dan zou de onderlinge getalsterkte-verhouding tusschen bommenwerpers en jagers naar rato gewijzigd dienen te worden. Voorloopig voelen wij echter het meest voor een verhouding van één bommenwerper op 2 jagers. Uit het bovenstaande zijn eenige belangrijke conclusie's te trekken met het oog op de opleiding. De eischen, die de oorlog aan vliegtuigen kan stellen, kunnen zijn: luchtgevecht, bombar dement, mitrailleurvuur op gronddoelen, verkenning en artillerie waarneming. Welnu, met ieder vliegtuig kan men eenigermate bommenwerpen, (mits men er bommen aan hangt), met ieder vliegtuig kan men eenigermate in de lucht vechten (mits men het bewapent), met ieder vliegtuig kan men verkennen, (mits men den grond kan zien), met ieder vliegtuig kan men artillerievuur op het doel brengen (mits de verbinding met de artillerie geregeld is). Onze vliegtuigen, onverschillig wat voor typen het zijn, kunnen dat ook, als de bemanning maar geoefend is. De bemanning van een afdeeling jagers, evenals die van een afdeeling bommenwerpers, moet dus bekwaam zijn in het lucht gevecht (ieder in haar eigen stijl), in het bommenwerpen (idem), in verkenning en in artilleriewaarneming. Een exercitiereglement voor de Luchtvaartafdeeling behoort dat ook uitdrukkelijk te eischen en de afdeelings-commandanten behooren voor de bekwaamheid van hun personeel in het een, zoowel als in het ander, verant woordelijk te zijn. Een dergelijke kwestie als onderhavige werd voor wat betreft de Cavalerie te berde gebracht in het debat in het I. M. T. over „De taak van onze Cavalerie" welk debat in het I. M. T. 1929 No. 3 door den Generaal Lagerwerff beëindigd werd met de woorden „Een Cavalerie, die alleen maar is geoefend in beveiligen, is niet voor haar oorlogstaak voorbereid. Of verkennen of beveiligen in den oorlog op den voorgrond zal treden, zullen ook voor het Nederlandsch-Indische Leger eerst de operatiën tegenover den vijand leeren". Voor de Luchtvaartafdeeling moge hetzelfde gelden. Daar gaat het echter niet tusschen beveiligen en verkennen, maar tusschen vechten en verkennen. Is onze Luchtvaartafdeeling een vecht- instrument, dan kan zij ook verkennen, mits zij daarin geoefend wordt. Maar is zij uitsluitend een verkenningsinstrument v. w. b. haar organisatie en haar vliegtuigtypen, dan zal zij nooit kunnen vechten, ondanks haar gevechtsoefeningen. Daarvoor stelt het „vechten" te speciale eischen aan het materieel en de orga nisatie. Want wij vechten met vliegtuigen, terwijl wij slechts van uit vliegtuigen verkennen. 167

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 64