met Inf. Cdt. tijd (tijdstip en tijdsduur) en plaats [lijn of strook (c. q. opvolgende lijnen of strooken)] van het art. vuur; tijdsduur van art. steun hangt af van uitge breidheid en begaanbaarheid van te doorschrijden open terrein, mate van verrassing en te verwachten weerstand. f. Indien de omstandigheden (denken aan waarneming en of verrassing niet geschaad wordt) zulks toelaten, tijd vragen voor inschieten, of controle schieten. g. ook ongevraagd adviseeren. (aanvraag uitlokken). 4. Waarneming. Geeft inlichtingen omtrent ligging van het vuur, neemt onder gunstige omstandigheden zelf waar, vooral als vuurleiders dat niet kunnen. 5. Schetsen of oleaten aan zijn lastgever zenden van opstelling (vooral voorste) eigen infanterie. Melden zoodra hem zulks bekend is aanvalsobject (z m. zwaartepunt) en aanvalsstrook. Maakt daarbij handig gebruik van ordonnansen vooral voor lange berichten (overbelasting telefoon). 6. Verbindingen contröleeren en minstens om het uur bericht zenden (c. q. negatief). De vraagstukken, die ik vervolgens aan een korte bespreking wensch te onderwerpen, zijn de volgende. A. Indeeling van artillerie bij de voorhoede. B. Vuurregeiing en vuuropening. C- Het artillerievuur in den aanval. D. Het artillerievuur in de verdediging. E. Het gebruik der artillerie in kleiner verband. A. Indeeling van artillerie bij de voorhoede. Op blz. 14 van het W. J. 1929 vindt men in het kort, hoe de opvattingen in verschillende landen over dit vraagstuk zijn, zoodat het gewenscht is de omstandigheden, die hun invloed in deze doen gelden, te toetsen aan de overeenkomstige omstan digheden ten aanzien van ons leger. In Zwitserland, wordt aldaar medegedeeld, deelt men geen ar tillerie bij de voorhoede in, wat mogelijk juist gezien is ten aanzien van het Zwitsersche Leger. De terreintoestanden aldaar zijn gekenmerkt door hunne vergezichten, welke het artillerie vuur op groote afstanden op bijzondere wijze in de hand werken. Waar artillerie in marschcolonne steeds een loonend doel ople vert en dus aan vuurovervallen bloot staat, zal men gedwongen zijn tot een indeeling meer achterwaarts in de marschcolonne. Onze bergterreinen vertoonen veel overeenkomst in vorm met de Zwitsersche, maar zijn in tegenstelling daarmede veel meer begroeid, zoodat gericht artillerievuur op groote afstanden juist 169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 66