tot de uitzonderingen zal behooren. De bezwaren, die bij de
Zwitsersche artillerie verbonden zijn aan eene indeeling bij de
voorhoede, gelden dus in het algemeen bij ons niet.
Wat bovendien niet in het W. J. vermeld staat is, dat de aange
haalde schrijver in A. S. M. Z. No. 3 het met die niet-indeeling
van artillerie oneens is.
In Frankrijk komt men aan de behoefte aan vroegtijdigen artil-
leriesteun tegemoet door artillerie uit de hoofdmacht gedurende
den naderingsmarsch tijdig naar voren te halen en in stelling te
brengen.
Dit kan in de meeste gevallen een oplossing zijn, mits be
doelde artillerie gemotoriseerd is of wel zich in versnelde gangen
kan bewegen.
Indien evenwel onze actie plaats vindt langs spiegelgladde
asphaltwegen als as, zoodat die versnelde gangen veeleer aanlei
ding tot vertraging kunnen opleveren, dan wel indien men alleen
over Bergartillerie beschikt, dan is deze methode in het alge
meen geen oplossing, omdat de artillerie dan altijd te laat komt
om de voorhoede te steunen in het uitbuiten van gunstige gevechts-
en terreinsomstandigheden.
Zelfs voor haar meest eenvoudige taak, steun tot dekken (G. V.
Mob. A. 36 (1)) van de ontplooiing zal ze als regel te laat zijn.
Zeer zeker is ze te laat als de voorhoede moet worden gesteund,
ten einde zich het bezit te verzekeren van die terreindeelen, welke
voor de verdere doorvoering van het gevecht van bijzondere
waarde zijn (A. T. V. 157) b. v. te denken aan de waarnemings-
punten voor de artillerie, welke men dient te nemen, voor de
vijand ze bezet en daardoor de eigen troepen al dadelijk in het
nadeel zou brengen. Hoe dikwijls zal de voorhoede daartoe niet
krachtig en snel door moeten stooten, waartoe artillerie-steun
noodzakelijk is, niet over zooveel uur, maar dadelijk.
Ten aanzien van het Fransche leger moet voorts nog worden
opgemerkt, dat deze aangelegenheid in het W. J. voornoemd
minder volledig is aangegeven. L'instruction provisoire du service
en campagne punt 109 zegt nog steeds: „Si la situation le
comporte, l'avant-garde peut être dotée de fractions d'artillerie
d'accompagnement et de défense aéronefs".
In Duitschland denkt men er heel anders over.
F. u. G. 173 zegt, dat toebedeeling van lichte artillerie bij
de voorhoede regel is, dat toevoeging van zware artillerie voor-
deelig kan zijn. Punt 174 oordeelt enkele kanonnen bij den voor
troep doelmatig.
„Eine solche kraftige Dotation an schwerenen Mitteln be-
zweckt groszen Angriffsgeist, damit „die Stetigkeit des Marches
gewahrleistet sei" zoo voegt de schrijver in A.S.M.Z. er bij.
Punt 262 zegt o m. „Haufig ist es zweckmaszig, möglichst
bald Teile der Vorhutartiilerie auf breitem Raurn zu entwicklen
170