2. Het bestrijden van inf. doelen, b. v. het zuiveren van het
voorterrein, het bestrijden van weerstandskernen, mitrailleurs,
inf. geschut, dus ook evenals onder 1 van alle doelen, die
onze inf. reeds op middelbare afstanden verliezen kunnen
toebrengen.
Dergelijke doelen bestrijden in vuurconcentratie is zoo enorm
duur en zoo weinig loonend, dat we als regel daarvan moeten
afzien, willen we in het beslissend stadium geen munitiegebrek
hebben.
Als uitzondering kunnen we ons denken, dat een aanval moet
worden gesteund op een voorgelegen terreinvoorwerp van zoo
danige uitgebreidheid, dat één batterij den daarin opgestelden
vijand niet kan neutraliseeren en het ook niet mogelijk is hem
er uit te manoeuvreeren. Overigens kunnen doelen als bovenbe
doeld alleen bestreden worden in juistheidsvuur, waarbij op te
merken valt, dat het niet de minste beteekenis heeft meer dan
een batterij op eenzelfde doel te laten vuren, want ze zouden
elkaar in de waarneming hinderen en dus het resultaat geringer
maken. V. S. A. blz. 100 geeft aan voor zeer kleine doelen w. o.
mitrailleurs 50 a 100 schoten in juistheidsvuur na inschieten.
1. G. of batterijen op korten afstand (dit kan voorkomen tegen
over mitrailleurs in een voorpostenstrook opgesteld)men kiest
immers zijn artilleriestelling in de omgeving van zijn uitgangs
stelling voor den aanval op de voorposten, (zie Dijxhoorn blz.
34) hebben er maar een fractie van dat aantal voor noodig.
Wanneer het mogelijk is (waarneming) voor deze doelen divisie
artillerie te gebruiken, dan geschiedt dit op aanvraag van den
inf. Cdt. en is het wenscheiijk, indien er gelegenheid toe is,
daartoe van te voren punten in de vijandelijke opstellingen af te
spreken voor de doelaanwijzing. Vuurvoorbereiding daarop is
overbodig werk, daar inschieten vooraf moet gaanzonder in
schieten is het vuur nutteloos.
Het vuur in het beslissende stadium geschiedt steeds in con-
centratievuur, en wel van alle beschikbare artillerie. Sparen van
munitie is daarbij uit den booze. Het doel van de divisie artillerie is
dan ten eerste de weerstandstrook(en) waarop de beslissende aanval
plaats heeft, zoolang te neutraliseeren, dat de infanterie met zoo
weinig mogelijk verliezen tot op de kortste afstanden kan nade
ren, ten tweede, onmiddellijk daarop afsluitingsvuur af te geven
achter 's vijands voorste lijn om onze infanterie gedurende en
direct na het indringen te vrijwaren voor tegenstooten van op
rukkende reserves. We schieten daartoe niet op punten of ook
niet op gedeelten van het vijandelijk front maar op het geheele
hoofdaanvalsfront, anders komt de aanval onder kruisvuur van
de niet bevuurde stellinggedeelten tot staan. In het buitenland
gaat dit beslissende vuur nog vergezeld van vuren op de flanken
en in de diepte, z.g. beschermende vuren, doch daarvoor missen
wij in den regel de noodige middelen. Wij dienen hierbij evenwel
176