op te merken, dat in vele gevallen onze terreinen zich niet tot
verdedigend vuur uit de diepte leenen.
Ten aanzien van deze phase is om tot een juiste samenwerking
te geraken een groot arbeidsveld weggelegd. Waar de hoofd
aanvalsgroep niet maar in het wilde weg aanvalt, maar het aan
te vallen object, c.q. de opvolgend aan te vallen objecten, bekend
wordt of worden gesteld, moet het artillerie vuur daar te voren
precies mee in overeenstemmming worden gebracht, niet op het
laatste oogenblik. De A. G. C. teekent na overleg met den C. der
hoofdaanvalsgroep de te verwachten vuren in, bij voorkeur in
oleaat vorm. Zij liggen tot diep in de vijandelijke opstelling.
Deze doelen zijn dus geen punten, maar gebroken lijnen, over
eenkomende met de aan te vallen hoogteruggen, randen enz.
Hierop wordt dan het vuur geheel voorbereid, zoodat ze als het
ware door een druk op den knop zijn af te geven. Ook de duur
is van te voren te regelen.
Willemaers (BB. Nov. 29) zegt dat als de te doorschrijden
open terreinstrook 3 a 400 M. diep is (opstelling artillerie op
hoogstens 2500 M meest geschikte lading en G. S. W.) een vuur
van 5 minuten voldoende is om de eigen infanterie tot 150 M.
voor het aanvalsobject te brengen, mits na inschieten.
Ik heb in mijn studie: Schieten over eigen troepen (I. M. T.
1929 No. 4) geen getal durven noemen, maar de opgave van
Willemaers berust op oorlogservaring.
Hij wenscht bij het verleggen, dat daar onmiddellijk op volgt
een sprong van 300 M. somtijds verdeeld in kleinere sprongen.
Ik ben sterk geporteerd voor het laatste en wensch het verleg
gen te doen plaats hebben in kleine sprongen van 25 of 50 M.
om te voorkomen, dat de vijand zich ontijdig van dat verleggen
bewust wordt, dus als het ware een miniatuur vuurwals. In
wezen is het geen vuurwals, want deze heeft ten doel, de be
scherming van het doordringen in de diepte en de beteekenis
van dit vuur is slechts bescherming van de aanvallende troepen
op het meest critieke gevechtsmoment. Zie ook F. u G. pt. 289
zum Vorverlegen des Feuers, das bisweilen die Form
der Feuerwalze annimmt".
Is de te doorschrijden open terreinstrook dieper, of zooals bij
ons wel voorkomt minder doorschrijdbaar, (ravijn o. a.) dan moet
het artillerievuur langer duren en daar we de grootste vuursnel-
heid niet zoo lang kunnen volhouden moet die vuursnelheid een
toenemende zijn om de laatste 5 minuten den vijand eerst geheel
met den kop" in den grond te drukken. Om een voorbeeld te
geven van zulk een voorbereid vuur diene het volgende10
minuten tempo 1 (waarbij verbetering van de ligging van het
vuur).
10 minuten tempo 2
177
(i) niet regelmatig, maar in stooten, waarvan de inf. gebruik kan maken.