wel vertikale stijlen (fig. 7) kunnen hebben als samengesteld kunnen zijn uit twee onder helling staande beenen In het eerste aeval is verankering zij- en achterwaarts door middel van staal draadkabel aan zware piketten noodzakelijk tegen schranken, in het tweede geval is schoring niet noodig. Aan de kabels worden de dwarsdragers, eveneens bestaande uit een of meer bamboezen of rondhout, afgehangen door mid del van de hangers, welke - zoo goed mogelijk op lengte- worden gemaakt van dunnen staaldraadkabel of verzinkt ijzer- draad (fig. 8). Over deze dwarsdragers worden de liggers ge bonden en daarop het dek aangebracht. Mocht de brug niet heeiemaal goed blijken te liggen, dan kunnen de■hangers die daarvoor in aanmerking komen, nog worden ingekort door ze meer of binder te „woelen", d. i met behulp van een wila o een dun hout in elkaar te draaien, waarna dit „woelhout aan den kabel vastgebonden wordt. Tegen vertikale schommelingen neemt men de liggers ook hier zoo lang mogelijk en worden wel z. g. Röblingsche hangers aange bracht, welke enkele dwarsdragers - elk voor-zich over:de op- hangpunten op beide oevers aan de ankerbalken vastzetten onderhavige dwarsdragers kunnen daarbij tevoren door trekschoren onder het dek onderling verbonden worden om te verhinderen, dat de hangers uit hun vertikalen stand getrokken worden bijhe aanbrengen der Röblingsche hangers (fig. 9). Ook kan men deze schommelingen tegengaan door een als vakwerk uitgevoerde eu- ning van bamboe of licht hout. De bewegingen in horizontalen zin dienen te worden beperkt door horizontale trekkabels toe te passen (fig. 10), Joch worden beter tegengegaan door de dwarsdrager met verzinkt IJzerdraad te verbinden aan twee kabels, welke aan weerszijden van de brug - en liefst lager dan de liggers - van den eenen oever naar den anderen loopen (fig. II), welke ijzerdraadverbind.ngen links en rechts gelijktijdig flink aangewoeld moeten worden. Ook kan men aan de horizontale schommeling tegemoetkomen door de breedte van de jukken grooter te nemen dan het profiel van vrije ruimte vereischt, waardoor de kabels verder uit elkander en d hangers in schuineren stand naar binnen komen te hangen, da door de brug meer vastheid gevende. Type C (kreebruggen). De kreebrug is een geconfectionneerd stuk brugdek, ge schikt om opgerold op een treinkar vervoerd te worden en als oeverbrug den overvoer toe te laten van beladen treinkarren of leege keuken- en filterwagens (afgespannen). Fig. 12 geeft schematisch een brug weer, samengesteld uit twee stukken kreedek. Van dit brugtype behooren tot de uitrusting van 183

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 80