a. een veldcompagnie genietroepen 2 stel kreebruggen, elk be
staande uit 2 kreedekken, lang 6m breed 1,30 m. met toebe-
hooren
b. een bataljon infanterie 2 stukken kreedek, lang 5 m, breed
0,90 m.
c. een veldbatterij 2 stukken idem, lang 3 m. breed 1,90 m.
d. een bergbatterij 1 stuk idem, lang 5 m, breed 1,2 m.
Ze worden gebruikt voor het passeeren van bruggen, waar
van het dek beschadigd of glad is, voor het overtrekken van
modderkuilen in pas aangelegde wegstukken in ophooging, van
gladde bruggen of hellingen, benevens voor het overbruggen van
riviertjes en waterloopen van geringe breedte, waarbij dan liggers
van hout of bamboe a. a. toegepast worden.
Voor de brugtypen A2 en B moeten zooals de lezer uit de
figuren wel reeds zal hebben afgeleid behoorlijke werkteekenin-
gen op schaal gemaakt en de noodige berekeningen uitgevoerd
worden. De afmetingen van de schragen, de lengten en de be
vestigingspunten van de hangers, de punten waar de kabels op
de landhoofden moeten worden opgelegd, lengte en dikte der
ankerbalken, hun diepte onder den grond, enz al deze dingen
moeten van tevoren worden vastgesteld en berekend in verband
met de gegevens, waarop de bouw van de brug gebaseerd wordt
overspanning, duur van gebruik, grootte en soort(en) der mobiele
belasting(en), verkrijgbare materialen, beschikbare tijd en werk
krachten, enz.
Half-duurzame hangbruggen.
Deze worden betrekkelijk zelden gebouwd. Toegepast worden
dan in den regel houten jukken, ankerbalken en dwarsdragers,
terwijl bamboeliggers en sesakdek gebruikt wordende hangers
van ijzerdraad of dunnen kabel worden daarbij in den regel ver
vangen door hangers van rondijzer.
Van dit brugtype wil ik de volgende noemen
a. een brug over de Tji Haoer achter het schietterrein te Batoe
Djadjar (31D 283227), lang 30 m, breed 2 m, met hooge
ophangpunten
b. een brug over de Tjitaroem ten Z. W. van Tjangkoeang
(36C E7), lang 65 m, breed 2 m.
De laatste van deze bruggen verdient in het bijzonder vermel
ding, omdat ze een combinatie is van de typen A2 en B het
middengedeelte toch is met (tweebeenige) schragen op de kabels
gebouwd, terwijl de beide landhoofdgedeelten aan de kabels
hangen. De brug krijgt daardoor een zeer typischen vorm (fig. 13).
Uit den aard der zaak moeten bij deze bruggen nogal eens
vernieuwingen plaats hebben aan liggers en dek.
Wordt vervolgd).
184