In mijn in de November-aflevering van dit tijdschrift opgenomen
voordracht deelde ik mede, dat het rijstverbruik afhankelijk is
van wisselvallige factoren, voornamelijk van de prijzen der rijst
en andere plantaardige voedingsmiddelen en van de koopkracht
der bevolking. Nu zegt de heer Scheltema „De fluctuatie van
jaar tot jaar hangt verder niet in de eerste plaats van factoren
als prijs en de koopkracht der bevolking af, maar van de
grootte der padiproductie, deze beïnvloedt sterk de padiprijzen
en de prijzen van andere producten en de koopkracht der
bevolking".
Het is slechts mijne bedoeling geweest, de voornaamste redenen
aan te geven welke den consument brengen tot het nuttigen van
meer of minder rijst. Uiteraard hebben de fluctuaties in rijstprijzen
en koopkracht diepere oorzakenbij het zoeken daarnaar kan
men zelfs veel verder gaan dan de heer Scheltema, want ook
de grootte der padiproductie heeft weer haar oorzaken, welke
echter den Inlandschen consument onverschillig zijn, voor hem
is slechts de prijs van belang.
De heer S. zegt verder: „Een speciale dienst voor het nagaan
der productieprijzen en verbruik enz. is overbodig, daar het
C. K. S. op dit gebied reeds over uitgebreide gegevens beschikt."
Het spijt mij dat ik op dit punt minder duidelijk ben geweest
en daardoor het misverstand aan mijzelf moet wijten, al gaf ik
dan ook te kennen, dat niet alleen over de noodige statistieken
moet worden beschikt, doch aan de hand daarvan de economische
verdediging stelselmatig moet worden voorbereid. Wanneer die
voorbereiding beperkt blijft tot het verzamelen van statistisch
materiaal, dan staan wij tegenover een mogelijke isolatie even
machteloos als in de achter ons liggende oorlogsjaren het geval
is geweest
Zooals ik reeds vroeger opmerkte, moeten de voorbereidingen
zoodanig zijn, dat een eventueel wereld- of Pacific-conflict zoo
min mogelijk kan ingrijpen in het normale economische leven.
Zij dienen zich dan ook niet te bepalen tot het in mijn voor
dracht behandelde onderwerp, de voedselvoorziening, al is deze
nog zulk een voornaam onderdeel, doch moeten zich uitstrekken
over alle vertakkingen van het economisch levenlandbouw,
handel, nijverheid, financiën, transportwezen enz. In de meeste
moderne staten zijn voor de voorbereiding der „economische mobili
satie" speciale organisaties in het leven geroepen en ook wij
zullen willen we niet weerloos blijven - daaraan niet kunnen
ontkomen. De oorlogsjaren hebben ons in dit opzicht een dure
les gegeven.
Zelfs de thans beschikbare en de door den heer Scheltema
toegezegde statistieken zijn voor het onderdeel „voorbereiding
der voedselvoorziening bij eventueele isolatie", b.v. volstrekt niet
voldoende, omdat zij ons geen inzicht zullen geven in de ge
middelde voorraden, welke op verschillende tijdstippen van het
187