jaar in de bestuursressorten (niet alleen op Java, doch ook in de buitengewesten) aanwezig zijn en de basis voor een juiste verdeeling van de beschikbare voorraden en van de maatregelen tot aanvulling daarvan alzoo ontbreekt. Naschrift. Na inzending van het bovenstaande, ontving ik inzage van de volksraadstukken betreffende de behandeling van de eerste aan- vullingsbegrooting 1931. Blijkens het afdelingsverslag van afdee- ling VI (Landbouw) bepleitten verschillende leden, onder verwij zing naar mijn artikel in de November-aflevering, het denkbeeld, op het departement van Landbouw reeds thans, in vredestijd, voorbereidende maatregelen te treffen, opdat in geval van oorlog een wijdvertakte organisatie terstond gereed zij, om de taak van de voedselvoorziening van Nederlandsch-Indie op zich te nemen. Hierop heeft de Regeering geantwoord dat zij zich voorstelt, deze aangelegenheid in studie te geven aan den Directeur van Landbouw, Nijverheid en Handel. Wij hopen dat het vraagstuk der voorbereiding van de economische verdediging in zijn vollen omvang in deze studie moge worden betrokken. Aandacht ver dienen in dit verband nog de stemmen welke tijdens deze volks raadszitting zijn opgegaan om in het belang van een goede voorlichting te streven naar innige samenwerking tusschen Regee ring en groot-producenten en exporteurs. Die samenwerking mits zich uitstrekkende tot kopstukken in handel, industrie, scheep vaart, bankwezen, enz. zou in het orgaan voor de voorbereiding uitermate vruchtdragend kunnen zijn en zeer zeker zou de aldus verkregen samenwerking, ook voordat er van isolatie sprake is, haar rente kunnen opbrengen. WAAL. 188

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 85