192
Verder bevat het nummer nog de volgende bijdragenhet sowjetleger (ver
taald uit de Allgemeine Schweizetische Militarzeitung), de Londensche confe
rentie en hare voorloopers (slot), de onvindbare pimpernel in Atjehs binnen
land, het eeuwige raadsel van Toekoe Radja Tampo, de inhoud van deze bij
drage kan niet beter worden samengevat dan door den slotzin weder te geven
n.I.: Mocht deze actie hopelijk binnen afzienbaren tijd, waarop de teekenen
wel wijzen succes hebben, dan zal alweer een voorbeeld kunnen worden
genoemd van het bestaan van een voor een legendarisch persoon gehouden
djahat. Verder: De herziening van het militaire strafrecht. P.v.H. geeft
daarin een overzicht van het huidige Stadium en behandelt voorts het z. g.
concordatie beginsel, waaronder men verstaat „overeenstemming in beginsel
tusschen Moederlandsche en Indische wetgeving". De schrijver moet van
dit beginsel blijkens zijn betoog niet veel hebben. Buiten het gebruikelijk
persoverzicht en vereenigingsnieuws geeft het nummer verder nog een over
zicht van de militaire baitenlandsche verlofsreglementen.
C'.
15. TIJDSCHRIFTENOVERZICHT.
Opleiding.
Mil. Wochenblatt. No. 14. October 1930. Die Nachtausbildung des
RekrutenWe vinden thans behandeld de resteerende 7 oefeningen en de
uitvoering daarvan (zie ook I. M. T. blz. 94). Deze oefeningen zijn: 6. (met
geweer, stalen helm en ransel)duur 3 uren„Zurechtfinden im bekannten
Gelande" (daarbij herhaling van het reeds geleerde). 7. (met geweer en gas
masker). a. Oefenen met gasmasker bij duisternis, b. richten met geweer
op doelen, welke zichtbaar worden bij het afschieten van lichtkogels. 8.
(met geweer, gasmasker, stalen helm en ransel): korte marsch met
gasmasker op; b. bewegingen in geopende ordec. patrouille-oefening;
9. als 8, doch met gasmasker op; 10. a. herhaling van oefening
5, verder b. korte marsch met gasmasker op; c. marsch met veilig
heidsdienst en maatregelen bij plotseling opduiken van den vijand; 11. duur
4 urena. grooteren marsch door het terreindaarbij enkele gedeelten met
gasmasker op; b. voorpostendienst12. Duur 6 uren a. nachtmarsch b. ver
kenning van een vij. stelling door patrouilles; c. aanval op die vij. stelling
in de schemering. „De rekruut moet na afloop zijner opleiding in het gevecht
bij duisternis als enkelen man en in het kleine verband (de groep) „ausgebildet",
zijn. De verdere opleiding is taak van het veldbataljon. Het gevecht bij
duisternis moet voor den recruut niets anders beteekenen dan het gevecht
bij dag".
La Revue d'infanterie. No. 457. October 1930. „D instruction du soldat
en vue du combat", commandant Guigues (zie ook I.M.T. blz. 94). „L'existence"
van den infanterist op het gevechtsveld, zooals wij dat hebben gekend gedurende
den laatsten oorlog, brengt ons er toe te oordeelen, dat alles wat gecompli
ceerd is, of vatbaar voor vergissingen, met omzichtigheid onder de oogen moet
worden gezien en dat men zich tevreden moet weten te stellen met eenvoudige
dingen, welke meestal worden teweeg gebracht door „réflexes". Zich vleien
met illusies op dit punt, is riskeeren ernstige dësillusies te ontmoeten
Oefeningen.
Mil. Wochenblatt. No. 18. November 1930. „Manöver im verstdrkten
Infanterie-Regiment". „Ik zou die als de belangrijkste „Vorarbeit" voor den
oorlog willen beschouwen". „Dergelijke oefeningen hebben het voordeel allen