195 wartungsberechnungen". „Deze methode is niet alleen voor het enkele geval zeer omslachtig en tijdroovend, maar ze is ook niet in overeenstemming met den gang van zaken bij het praktische schieten en geeft derhalve ook met de verwachte treffers. Het is bij het praktische schieten volkomen onmogelijk in ieder geval overwegingen met betrekking tot waarschijnlijke fouten aan te voeren en in overeenstemming daarmede de grootte van diepte en breedte voor het vuur te kiezen. Daarom moet van huis uit een bepaalde vuurwijze worden vastgelegd in verband met den aard van het doel en den afstand; echter ook daarbij kunnen niet veel verschillende vuurwijzen in aanmerking komen, anders wordt het schieten voor het gevechtsveld te ingewikkeld". Infant eriebewapening. Revue d'artillerie. No. 4. October 1930. „Fusil automatique Pedersen", G Morel. Geeft een volledige beschrijving van dit geweer met de werking van alle onderdeden, toegelicht door teekeningen en foto's „Men kan dus erkennen dat het automatische geweer Pedersen door de Amerikaansche technische diensten wordt beschouwd als het meest volkomen wapen van dit tvpe daarom verdient het de aandacht, want de Amerikaansche infanterie, in tegenstelling met de doctrine van de Europeesche infanterie-ën, zoekt met de vuurkracht in een collectief wapen, van het type geweermitrailleur, doch in een individueel wapen van het type automatisch geweer". Bulletin beige des sciences militaires. No. 4. October 1930. Le mortier d'infanterie"Behandelt de Belgische mortier van 76 mm. (getrans formeerd Duitsch wapen). Het projectiel weegt 6.64 kg. Drie ladingen. Elevatie van 43° tot 80° voor drachten van 2200 tot 640 meter (tir en tranches). Vervoer: langs den weg op 2 karretjes (met de munitie); op het gevechts veld getrokken door de bediening of, zoo dit mogelijk is, verdeeld in 7 draaglasten van 31,35 tot 35 kg. Gewichtstuk in batterij 210kg.; V0= 160,146 of 95 meter per sec. Verticaal schootsveld 6°-(-80°. Zijdelingsch idem 40°. Lengte terugloop 335 360 mm. Gewicht lading 0.04 kg. Gewicht spring lading projectiel 0,56 0.58 kg. Heerestechnik. No. 10 October 1930. Kolonel Fischer vervolgt zijn artikel Spezial-oder Einheitswaffen fiir die Infanterie(zie ook I. M.T. Blz. 102). Betreffende de handgranaat lezen we: „Is het echter gelukt een brmkbargeweer- granaat te vervaardigen, dan kan men van de handgranaat afzien voor den wel licht voorkomenden bijzonderen toestand kan een zeer werkzame handgranaat worden gemaakt door twee of drie stuks aan de stelen met tijdbuizen aan elkaar te bevestigen". Onder „5. Fliegerabwehr"„Men zal dus niet kunnen nalaten aan de infan terie voor vliegerafweer een „Spezialwaffe" te geven en het zal onderwerp van bijzondere overweging zijn, deze „Spezialwaffe" ook nog voor andere doel einden bruikbaar te maken, om aldus een grootst mogelijke vereenvoudiging in de bewapening te verkrijgen". „Zoo zou bv. door twee ter weerszijden, en cremakkelijk aan te brengen en af te nemen, zelflaadgeweren aan de affuit van" den „überschweren" mitraillieur, een soort van „Ersatz" voor den zwaren mitrailleur gemaakt kunnen worden, ten minste tegen bijzondere, voor de ïn- fanterie-compagnie belangrijke doelen". Voor tankbestrijding wenscht schr. een groot-kaliber-mitrailleur waarvan het projectiel de pantsering van lichte tanks doorslaat, terwijl de middelbare en zware tanks daarmede bestreden worden door beschieting van kijk-en schiet- sleuven en andere kwetsbare plaatsen, in het bijzonder „die neu aufgetretenen Stroboskope". „Als „Begleitwaffe" heeft hij (d. i. de lichte mijnenwerper) in den oorlog wel voldaannaast een „Infanteriebegleitgeschütz" van den tegenwoordigen tijd verliest hij zijn bestaansrecht als „Spezialwaffe" In 10 „Begleitartillerie" vinden we beschreven het ontstaan van den mf.- houwitser (die de voordeelen van het infanterie-geschut en den lichten mijnen werper in zich vereenigt) en daarnaast van het „Tankabwehr-Kleingeschütz".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 92