Als gevolg van bovengenoemde resolutie, werden door den toen-
maligen Resident van Soerabaia contracten gesloten met den Sultan
van Madoera te Bangkallang, den Sultan van Suinanap en den Pa-
numbahan van Pamekasan, welke contracten werden goedgekeurd
en bekrachtigd bij resolutie van den 29en September 1831 No. 2.
In het contract met den Panumbahan van Pamekasan
was overeengekomen, om aldaar op te richten en te onderhouden
een korps bestaande uit 2 compagnieën Infanterie, ]/2 compagnie
Artillerie en ]/2 compagnie Cavalerie, allen pradjoerits genoemd,
met een totale sterkte van 386 man.
De Panumbahan benoemde de officieren, terwijl hem een officier
en twee onderofficieren van het leger werden toegevoegd als in
structeurs.
Het Gouvernement had den eisch gesteld, dat de barisans ook
buiten Madoera konden worden aangewend.
Ten einde bovengenoemde verplichtingen te kunnen nakomen werd
den Panembahan kwijtscheiding verleend van achterstallige schulden
en belastingen en bovendien nog vrijstelling van belasting gedu
rende eenige achtereenvolgende jaren.
In den loop der jaren kwamen wijzigingen in de sterkte en samen-
stélling der Korpsen zoo werd voor Pamekasan enkele jaren later
reeds de Cavalerie afgeschaft, terwijl in 1863 als gevolg van wij
zigingen in het bestuur het korps van Pamekasan werd gereor
ganiseerd en voortaan door den staat zou worden onderhouden.
Op den Regent rustte alleen de verplichting om door vrijwillige
werving het korps officieren, kader en pradjoerits aan te vullen.
In 1882 werd ook de Artillerie afgeschaft en voor de 3 plaatsen
Bangkalan, Pamekasan en Soemenep de korpsen op gelijke sterkte
gebracht, ml. een staf en drie Compagnieën ter sterkte van 14 Offi
cieren en 535 man kader en minderen waaraan voor ieder korps
werd toegevoegd een officier der Infanterie en 3 onderofficieren als
Instructeurs. Deze toestand bestaat ook thans.
De korpsen worden op sterkte gehouden door geheel vrijwillige
werving uit de onmiddelijke omgeving van de drie standplaatsen,
omdat ieder barisan zoowel officier als kader of mindere, na af
loop van den dienst niet in het kampement overnacht, doch naar
zijn eigen woning terugkeert, om zich dan aan landbouw, veeteelt
of handwerk te wijden.
In de regenmaanden van 1 November tot 1 Mei komen de barisans
slechts 2 dagen in de week onder de wapens om geoefend te worden,
terwijl deze opkomst in de droge maanden van 1 Mei tot 1 Novem
ber 5 maal per week plaats heeft op den Vrijdag heeft nimmer
opkomst plaats uit godsdienstige overwegingen.
115