vorm dezer patrs. moet daarom dusdanig zijn, dat zulk een aanval door ons met de minste kans op verliezen zal worden afgeslagen of dat deze aanval niet tot zijn recht komt. Roekeloos optreden is uit den boozestellen wij onze troepen noodeloos aan gevaren bloot, dan gaat het vertrouwen in hare aanvoerders verloren en blijven de nadeelige gevolgen voor ons later op treden niet uit. Deze dagpatrs. zullen zoo dikwijls worden uitgezonden, totdat onze troepen zich in het vermoedelijke actieterrein thuis gevoelen. Wanneer dan een bericht omtrent de verzetspartij binnenkomt, zal de vergaarde kennis van onschatbare waarde blijken en succes niet kunnen uitblijven. De verzetspartij betoont meerdere activiteit door 's avonds ons bivak te beschieten, in den aanvang op grooten afstand. Mate rieel doet ons dit schieten geen nadeelmoreel echter wel. Daarom moet hieraan zoo spoedig mogelijk een einde worden gemaakt door a. patrs. uit te zenden met opdracht de schutters te overvallen b. hinderlagen te leggen om den vijand dit schieten af te leeren. Voor de patrs. onder a. wordt het piket aangewezen, dat het bivak niet door de gewone toegangen zal verlaten, doch door een geheimen uitgang. De gewone toegangen worden immers door de verzetspartij in de gaten gehouden verlaten de patrs. hierlangs het bivak, dan houdt het schieten op zoodra de troep buiten het bivak is, om wederom aan te vangen, als de patrs. in het bivak zijn teruggekeerd. De vijand zou bovendien hierin aanleiding vinden om den uitrukkenden troep langs de toegangswegen op te wachten. De patrs. sub b. worden uitgezonden, indien het bivak op ge regelde tijden beschoten wordt; deze zullen eerst na het invallen der duisternis uitgaan en ongemerkt een hinderlaag leggen nabij de plaatsen, van waaruit het bivak gewoonlijk beschoten wordt. Nadat de colonne eenige dagen in het bivak vertoefd heeft, komt het eerste bericht (bericht no. 1 zie bijlage) binnen en wel van het hoofd van een naburige kampong, de kpg. Tjepaka- moelia. Dit kamponghoofd heeft dit bericht hoogstwaarschijnlijk op aan drang van, doch in ieder geval met medeweten van de verzets partij aan den Col. ct. doen toekomen. De brenger van dit bericht is een kampongman van Tjepakamoeliadeze heeft dit briefje aan het kpghoofd van Watesbeloeng afgegeven, omdat deze laatste al met de kompeni in aanraking is geweesthier mee voorkomt die kampongman tevens, dat hij door den Col. ct. zal worden uitgehoord. Het hoofd van Watesbeloeng komt met dit berichtje aan de wacht, waarna de Col. ct. het in handen krijgt. Nadat hij het kamponghoofd om inlichtingen heeft 221

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 15