gevraagd, zegt deze alleen dat een bevriende kampongman van Tjepakamoelia het briefje bij hem gebracht heeft, doch overigens niets heeft gezegd. Is de Col. ct. verplicht om op dit bericht te reageeren en zoo ja, op welke manier Om te beoordeelen of de Col. ct. verplicht is op dit bericht uit te rukken, moet het volgende in aanmerking worden genomen a. de troep weet, dat het kamponghoofd van Watesbeloeng met een briefje aan de wacht geweest is en weet van dezen berichtbrenger ook, dat het een bericht is omtrent de verzetspartij. De troep, die reeds eenige dagen in spanning verkeert over de dingen die gaan gebeuren, hunkert naar aanraking met die ver zetspartij voor het behoud van een hoog moreel moet op dit bericht worden uitgerukt. b. De verzetspartij en ook de op haar hand zijnde kampong bevolking ziet met spanning uit of de troep zal uitrukken. Heeft het kamponghoofd van Tjepakamoelia eigener beweging het bericht naar het bivak gestuurd dan verwacht hij datdekompeni hierop zal uitrukken om met de gesignaleerde moeslimin af te rekenen. Hij en met hem de geheele kampongbevolking beoordeelt ons naar ons optreden t. o. v. de tegenpartijuitrukken is daarom een vereischte. Heeft genoemd kamponghoofd het bericht op last van de tegenpartij aan ons doen toekomen, dan moet zulks van onzen kant worden beschouwd als een brutale uitdaging door die partij. Ten einde het blijkbaar hooge moreel van de djahats zoo spoedig mogelijk den kop in te drukken, is uitrukken een vereischte. De Col. ct heeft het vaste besluit genomen om uit te rukken; hij zal echter moeten bedenken, dat onze troepen geen echec mogen lijden. De in het bericht genoemde sterkte van 100 man is op z'n minst genomen overdrevenwij moeten rekenen op een sterkte der bende van om en nabij de helft van de opgege ven sterkte. Een uitruksterkte van 4 K. brigades is ruim vol doende, want, ondernemen de djahats op ons een aanval met het blanke wapen—en daar moet op worden gerekend, evenals op dooden en (of) gewonden dan blijven er na eventueelen af trek van brigades, die dooden en gewonden naar het bivak terug moeten brengen, nog voldoende troepen over om een achtervolging en verdere vernietiging der djahats te kunnen bewerkstelligen. De Col. ct. zal deze actie zelf leiden, waarbij hij geen enkelen voorzorgsmaatregel tegen klewangaanvallen zal mogen verwaar- loozen. Hij bepaalt, welke brigades zullen uitrukken en laat deze onmiddellijk klaarmaken met 3 dagen levensmiddelen bij den man. Nadat de karabijnen geladen en de klewangs getrokken zijn, wordt langs den kortsten weg gemarcheerd naar den eersten zijweg naar kpg. Poetoek, d. i. dus naar 674, alwaar de djahats het 222

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1931 | | pagina 16