laatst gezien zijn. Deze weg leidt door de kpg. Tjepakamoelia
het kpghoofd vertelt, na ontboden te zijn, dat toen de bende zijn
kpg. verliet en in de richting van de kpg. Ngadiresa liep, een
kpgman die bende op eerbiedigen afstand heeft gevolgd, waarop
deze man verder gezien heeft, dat het zijpad naar kpg. Poetoek
werd ingeslagen.
Bij het verlaten van de kpg. Tjepakamoelia zal de patr. ct.
telkens wanneer de bedektheid van het terrein aan den opmarschweg
naar Ngadiresa daartoe aanleiding geeft, een of meer brigades
links en(of) rechts van den weg doen opmarcheeren om een
mogelijk uitgezette hinderlaag op te rollen. Het is immers niet
uitgesloten dat de djahats inde richting van kpg. Poetoek gaande,
op hunne schreden teruggekeerd zijn en de kompeni al ten N.
van 674 opwachten. De links en rechts opgemarcheerde brigs,
moeten een aaneengesloten linie vormen, dus zonder tusschen
ruimten zij moeten de verzetslieden in front opjagen en neer
schieten de op den buitenvleugel loopenden moeten hun aan
dacht ook naar dien vleugel hebben. Loopen deze brigs die
alleen bedekt terrein hebben te doorzoeken met tusschenruimten
tusschen de manschappen, dan bestaat de kans, dat djahats
juist in die tusschenruimten opspringen en dan kan, zonder
gevaar voor eigen vuur, niet geschoten worden. Want dja
hats, die van plan zijn om een aanval met het blanke
wapen te doen, zitten vlak bij onzen opmarschweg. Het
tempo, waarmee op die manier door het terrein wordt gemar
cheerd, moet zeer langzaam zijnde manschappen waarschuwen
elkaar, indien zij iets waarnemen. Zoo loopen onze troepen
de minste kans op dooden en gewondenkrijgen wij ze toch,
dan heeft de patr. ct. de overtuiging, dat hij de te nemen voor
zorgsmaatregelen niet heeft veronachtzaamd. De troep heeft die
overtuiging dan ookhet vertrouwen in hare aanvoerders blijft
zij behouden.
Tusschen de kpg. Tjepakamoelia en 674 gebeurt er niets;
de vijand is blijkbaar verder getrokken in de richting van kpg!
Poetoek.
De versche sporen op het pad naar deze kpg. worden aan
den troep gewezende patr. ct. maant aan tot uiterste waak
zaamheid er wordt extra goed uitgekeken.
Ongeveer 500 M. voorbij 674 zien de voorste manschappen
een kwaadwillige het pad in N. richting naar kpg. Wanaredja
oprennen. Ieders aandacht is in die richting getrokken, als
plotseling van uit het Z. de klewangaanval komt, die echter door
een op den Z. flank loopende brigade wordt opgerold en geneu
traliseerd. Indien dit laatste niet was gebeurd, zou onze troep,
die op het pad van 4- 674 naar kpg. Poetoek was blijven loopen!
er niet zonder kleerscheuren van af zijn gekomen.
223